Eindelijk had ik weer eens een ontspannen dag. Ik nam alle tijd om de Indische pindasoep uit het vegetarische kookboek te maken. Uitje snipperen, sperziebonen afhalen, zoete aardappel schillen en in blokjes. Zo liep de woensdagmiddag op z’n eind. De weken ervoor was er steeds wel iets waar mijn hoge stressniveau op inhaakte, altijd iets om me druk over te maken, de zenuwen van te krijgen. Ik was blij dat deze periode achter de rug leek. Op de keukenradio speelde een zender met de slogan: ‘de hele dag relaxte muziek’. Het kon niet beter.
Mijn telefoon ging over, één keer. Het scherm toonde de naam van mijn oudste zoon (net 21). Die was ’s ochtends uit Helsinki vertrokken met het plan om in drie dagen naar huis te rijden. In z’n eentje. In zijn niet al te jonge Alfa Romeo.
Ik appte hem: ‘Alles goed?’ Direct daarop belde hij opnieuw, met de mededeling dat hij langs de kant van de weg stond. Hij was op de snelweg over een rondslingerende steen gereden. Aan de rechterkant van de auto waren beide banden geklapt. Hij wist even niet goed wat te doen.
De ANWB had hij al gebeld. Omdat het een aanrijding betrof, kon die niets voor hem betekenen. De verzekering zou het moeten oppakken. Daar had hij geen nummer van voorhanden. Ik stelde voor dat op te zoeken, hing op en klapte mijn laptop open. Op dat moment kwam Melanie uit haar werk. Ik bracht haar op de hoogte van de penibele situatie waarin haar kind verkeerde. Ze wilde weten waar hij was. Ik belde terug om het te vragen. ‘Langs de snelweg.’ ‘Ja, oké, maar in welk land?’ Dat bleek Litouwen te zijn.
De copingstrategie van Melanie was om dingen op te gaan zoeken. Ze regelde wat er op afstand te regelen viel. Ik ging verder met de soep. In de hoop de ontspanning terug te vinden. Onbegonnen werk.
De zenuwen waren helemaal terug; trillende handen, bevende benen, de adem hoog. Ik besloot er een half pilletje aan te spenderen om de scherpste kantjes eraf te halen. Het was onvermijdelijk dat de zorgen door mijn hoofd bleven spoken en door mijn lijf raasden. Kon hij daar wegkomen, weg uit de kou en het donker? En zou hij een plek voor de nacht kunnen vinden? Het lukte niet om een schepje bouillonpoeder zonder morsen in de pan te mikken.
Na enige tijd kwam het bericht dat een sleepdienst ingeschakeld werd. Het zou daarna nog zo’n anderhalf uur duren voordat die arriveerde. We droegen onze gestrande reiziger op om laagjes kleding aan te trekken en in beweging te blijven. Daar had hij zelf ook al aan gedacht.
Het volgende dat we vernamen, was dat de auto bij een garage stond. Die zou de volgende ochtend om acht uur opengaan. In het betreffende plaatsje had ons kind een appartement gevonden waar hij kon slapen. Dat konden Melanie en ik toen ook met een gerust hart doen. Van de soep hebben we niet veel gegeten.