Wild

Niet ver van onze voordeur ligt een brug zonder naam, voor voetgangers en fietsers. Het zou verwarring scheppen haar naar de kleur te vernoemen. Een paar kilometer verderop bevindt zich namelijk al een Rode brug. Daar gaat water onderdoor. Onder de mijne stroomt verkeer. In beide richtingen razen twee rijbanen van de N230, ook wel Karl Marxdreef genoemd of Noordelijke Randweg.

We gaan een paar jaar terug in tijd. De precieze datum weet ik niet, net zomin als wat eraan voorafging of wat erop volgde. Ik had een wandeling gemaakt in het uitgestrekte park aan de andere kant van de Randweg. Ik liep die dag buiten categorie overgevoelig rond, ontsporing dreigde. Bijna thuis, praktisch gezien alleen de brug nog. Met de eerste stappen op het brugdek kwam mijn lijf van kruin tot tenen onder elektrische spanning te staan. Dat hield direct verband met de auto’s, niet de individuele die er reden, maar alle die er ooit waren gepasseerd en ook die nog langs zouden komen. Met alle heldhaftigheid in me bibberde ik naar de overkant.

Ondanks dat ik er niets meer van voel als ik nu de weg oversteek, ook niet als ik heel erg mijn best doe, geloof ik niet dat het een waan is geweest, eerder een ongekende waarheid. Dieren kunnen een vergelijkbare huivering voelen, kwam in me op. Maar misschien ook niet. Deze ervaring, die overigens niet helemaal eenmalig is geweest, leent zich niet om een theorie op te bouwen. Dan zou het wel gek worden.

Terug naar naar het park. Naast ruimte voor recreatie is er plek voor natuur. Er leeft zo vlak tegen de stad zowaar een populatie reeën. Ik lees net dat ze niet veeleisend zijn, maar toch. Soms scharrelen er een paar in de schemering langs de bosrand. Bij gebrek aan natuurlijke vijanden worden het er meer. Misschien dat de wolf voor hen ooit roet in het eten gooit. De afstand vanaf de Veluwe is in theorie in een nacht te overbruggen. De kans lijkt me groter dat er straks een eerste ree is die naar de wijk uitwijkt, al is het maar om eens te kijken hoe het daar is. De meest veilige route is via de brug, zou ik willen adviseren, met de kanttekening dat ook die nog een barrière van formaat zal zijn.

Bril

Sinds men ook bij mijn vaste Dirk zelf mag scannen, is het niet altijd meer zo heel erg om er boodschappen te doen. Het behoeft geen hogere wiskunde om te bedenken dat ik alle aankopen, als ik ze zelf scan, twee keer minder vast hoef te pakken. Wachten bij de kassa in de rij hoeft niet meer, er is altijd wel een eilandje vrij. En geen caissière meer die nog eens op haar horloge kijkt om te zien of de pauze nabij is. Geen hete adem van een volgende klant in mijn nek bij het inpakken. Bovendien kan ik tijdens mijn tocht door de winkel in alle rust de ideale rangschikking in de tassen bepalen.

En nee, ik klaag niet over de controles, die overigens ook mij opvallend vaak te beurt vallen. Die neem ik graag voor lief. Het is beter zo. Zelfs denk ik nu weleens terug aan de keer, langer geleden, dat ik het winkelen als een warm bad ervoer. Dat lag toen waarschijnlijk minder aan de winkel en meer aan mij, maar toch. Zo gaat het deze dagen ook best met wat genot gepaard om een kar zwanger van tot de nok toe gevulde tassen richting de uitgang te rollen.

Het stak des te meer dat er een kink in de kabel kwam. Bij de groenteafdeling had mijn scanpistool al even dienst geweigerd, het vertrouwde bliepje bleef uit. Het apparaat was offline geraakt, voor zover ik kon ontcijferen. Ik heb altijd wel een bril in mijn jas, maar er ontbreekt een pootje aan, waardoor ik minder geneigd ben dat malle ding tevoorschijn te halen. In plaats daarvan wendde ik me tot een medewerker, degene die wat weg heeft van een neanderthaler, boomlang ook nog, met rossige wenkbrauwen. Volgens hem lag het aan het opnieuw geïnstalleerde internet en met een druk op de knop demonstreerde hij dat het alweer in orde was. Ik tuurde naar het schermpje en vermoedde hetzelfde. Wat kon ik anders? Ik wilde zijn oordeel niet op basis van mijn beperkte zicht in twijfel trekken.

Mijn straf voor dat gebrek aan moed bleek even later niet mals. Bij het terugplaatsen van de scanner was het rode licht boven mijn hoofd gaan knipperen. Er kwam een jongedame aan, die niet begreep wat er aan de hand was. Ze riep er een meer ervaren kracht bij. Hij stelde vast dat ik van die drie volle tassen slechts vijf artikelen had gescand. Ik was er gloeiend bij. Ze wilden mijn misstap door de vingers zien mits ik mijn zorgvuldige inpakwerk ongedaan zou maken en met mijn boodschappen achter aan de rij bij de bemenste kassa aansloot.

Partners

Begin januari was in korte tijd de intensiteit van leven enorm toegenomen. Melanie had overweldigende ervaringen na het volgen van een vijfdaagse zen retraite. Zo’n retraite had ze vier keer eerder gedaan, steeds in de laatste week van het jaar, en dat was haar alle keren goed bevallen. Dit jaar had ze er eerst niet zo’n goed gevoel over, in de zin dat het minder met haar deed dan de voorgaande edities. Pas na een paar dagen kreeg de uitwerking gestalte, veel heftiger dan te verwachten was.

Ik zag wat er met haar gebeurde en kon de bijkomende emotionele buien helpen opvangen. Gaandeweg werd ik echter meegesleept, daar kon ik niets aan doen. Ik wilde er voor haar zijn, maar ging zelf slecht slapen. Op een vrijdagochtend belde ik de huisarts daarover. Die vond dat ik ook een beetje warrig klonk en verwees me door naar de crisisdienst. Aan het eind van de middag kon ik daar terecht. Melanie zou me vergezellen en we kozen ervoor om op de fiets te gaan.

Onderweg, nog maar net van huis, raakte zij ontregeld. Voor mij zat er niets anders op dan mijn shit bij elkaar te rapen en er ook op dat moment voor haar te zijn. Later die avond werden we met vervoer van Altrecht bij de crisisdienst afgeleverd. Daar was de verbazing groot dat de aandacht uit moest gaan naar mevrouw en niet naar meneer, die toch aangemeld was. Voor mij achtte de arts het voldoende om met extra medicatie naar huis te gaan, opdat ik een paar nachten goed zou slapen. Melanie mocht blijven.

Mijn steun en stabiele toeverlaat lag in puin. Het was de wereld op z’n kop. Ik was altijd degene geweest wiens stemmingen konden schommelen. Zij was het baken waar ik op kon varen. Die tijd is voorbij, in ieder geval voor even. Ze is twee en een halve week opgenomen geweest. Inmiddels is ze ruim drie weken thuis en in rap tempo aan de beterende hand. Het bleek voor haar gunstig om met een doorgewinterde ervaringsdeskundige te zijn. Ik kon haar op valkuilen wijzen en indien nodig haar een beetje bij de hand nemen. Dat is een rol die me goed past. Ze klautert echter zelf uit het dal waar ze, zoals verwacht, na de klap in terechtkwam.

Wat overeenkomt is dat we nu allebei psychotisch zijn geweest, een situatie die je niet had kunnen verzinnen. In tegenstelling tot mijn verhaal van jarenlange arbeidsongeschiktheid ziet het ernaar uit dat zij de draad op kan pakken, over enige tijd geleidelijk weer aan het werk. Ik heb er goede hoop op, zij ook. Ze mag dan misschien iets minder stabiel zijn dan voorheen, ze is zeker nog beresterk.

Poster

Voor het eerst in mijn leven heb ik een poster van een politieke partij achter het raam gehangen. Meer kleur bekennen kan bijna niet. Ik stel me zo voor dat er straks mensen aan de deur komen, de postbode bijvoorbeeld, de boodschappenbezorger, buren of willekeurige voorbijgangers, die een discussie aan willen gaan. Daar ben ik niet op voorbereid. Voor mezelf weet ik op basis van welke overtuigingen ik kies. Debat is echter niet mijn sterke punt. Als iemand ferm en beargumenteerd een mening of visie te berde brengt, is het voor mij al snel: ‘O ja, daar zit iets in, dat kan ook.’ Tegen dat soort situaties moet ik me verweren, eenvoudig door ze uit de weg te gaan. Het ophangen van zo’n poster is dan geen logische stap.

Het is echter ook voor het eerst dat ik de noodzaak voel om kenbaar te maken hoe ik erover denk. Er is geen andere partij die zo onomwonden en compromisloos klimaatverandering tegen wil gaan. Het is mooi meegenomen dat mede in het kader daarvan een economische systeemverandering wordt nagestreefd. Ook voor bijvoorbeeld woningbouw en onderwijs zijn weldoordachte idealen voorhanden. Anders dan de naam misschien doet vermoeden, is het geen one-issuepartij, verre van. De naam is wat ongelukkig gekozen. Ik zou zelf opteren voor: Partij voor de Planeet en Alles wat Leeft, of liever wat korter: Partij voor de Planeet.

Sinds begin dit jaar ben ik er lid van, vandaar ook dat ik die poster thuisgestuurd heb gekregen, en voel ik een lichte verplichting om te helpen de bekendheid te vergroten, maar ook een bescheiden voorrecht dat ik dat kan doen. Zoveel mensen komen niet langs ons huis. Sommige ervan zullen er het hunne van vinden. Er zullen er heel misschien ook zijn die denken: dat zijn die mensen met het mooie licht in de woonkamer en die leuke voortuin, als zij kiezen voor die partij, zou ik het misschien ook wel kunnen overwegen. In het kader van alle kleine beetjes helpen is er een flintertje hoop dat deze actie een enkeling op een idee brengt.

Bij het toegezonden pakket zaten ook twee flyers, begrijpelijk dat daar zuinig mee wordt omgesprongen. Van de drie buren die in aanmerking kwamen, heb ik er twee gekozen om er eentje bij in de bus te doen. Je weet nooit of een zaadje wortel schiet.

Mijn campagne-activiteiten rond deze verkiezingen blijven daartoe beperkt, hoewel het bereik van dit blog uiteraard niet onderschat mag worden. Beschouw dit maar als mijn raamposter online:

JE KUNT NU NOG KIEZEN Kies Partij voor de Dieren
www.partijvoordedieren.nl/standpunten

Koffie

Onze goede bedoelingen ten spijt wil het maar niet lukken om zonnepanelen op het dak te krijgen. Bij een poging een paar maanden terug bleek er geen geschikte leiding naar de meterkast te zijn, en erger, die was ook niet op dat moment aan te leggen. De installateurs hadden een uur lang vruchteloos naar mogelijkheden gezocht. Ondanks dat ze onverrichter zake zouden vertrekken, schonk ik nog koffie voor ze in.

Veel meer dan in ledigheid een dag door te moeten brengen en beschikbaar te blijven voor vragen, had ik daar tegenop gezien. Niet de koffie op zich, maar vooral het bijbehorende praatje. Ik heb een grote hekel aan dat gedeelte van werklui over de vloer hebben. Het viel mee deze keer, het waren aardige lui. Bovendien was er al lucht doordat het geheel bijna achter de rug was en ik kon bedenken wat ik de rest van de dag zou doen. Zo blij was ik daarover dat ik vergat dat er een nieuwe afspraak gemaakt zou moeten worden, een nieuwe dag naar de knoppen, een volgend praatje bij de koffie. Het kon me niet bommen, mijn stemming koos voor de korte termijn.

Deze week dirigeerde ik voor de tweede keer een wit busje met collectoren en een steigertje op de aanhangwagen naar de achterkant van ons huis. Er was geregeld dat er een leiding aangelegd kon worden. Melanie had dat geregel op zich genomen. Ze zou er ook zijn, maar officieel ziek thuis, wat mij ertoe noopte de ontvangst weer te doen. Het koffiepraatje spookte al dagen door mijn hoofd. Je zou bijna denken dat het daaraan lag dat we aan het eind van de dag weer geen zonnepanelen op het dak hadden. Een leiding leggen bleek toch te lastig.

Binnen drie kwartier waren de twee mannen vertrokken. Er was niet eens gelegenheid voor koffie geweest. Bij mij overheerste weer de opluchting en het heerlijke vooruitzicht een lege dag te mogen vullen met wat ik maar wenste. Onherroepelijk zou er een nieuwe afspraak volgen, maar dat was nog heel ver weg. Dat er binnen afzienbare tijd ook nieuw glas, bodemisolatie en een zonnescherm geplaatst moeten worden, probeer ik in een ver afgelegen hoekje te bewaren.

Beproeving

Het was een tocht die ik al vele malen eerder had afgelegd, afstand en duur waren me bekend. Het verste punt zou niet meer dan een uur lopen van huis zijn. Ik liet me niet tegenhouden door wat wind en regen. Mijn jas was waterdicht en een natte broek kon thuis verwisseld worden voor een droge. Een voordeel van de omstandigheden was de stilte, ik kwam onderweg niemand tegen. Toch werkte juist dat in de hand dat de wandeling een beproeving werd.

Het eerste gedeelte was geen probleem. Ik had de wind in de rug en de regen tikte op de achterkant van mijn capuchon. Pas toen ik in het open veld een hoek naar links maakte en de ellende van opzij kwam, werd het moeilijker. Ik vermoed dat ik op dat stuk in paniek raakte, mijn benen begonnen te zwabberen. Dat ik niemand tegenkwam en dat er dus ook niemand was om aan te spreken en niemand om me te vinden in het geval dat ik om zou vallen en rillend zou blijven liggen, werkte tegen me. Bovendien had ik, en ik vervloekte mezelf erom, geen telefoon mee. Geen mogelijkheid om iemand te bellen die me moed in kon spreken. Ik overwoog aan te kloppen bij een van de boerderijen langs de route. Maar wat dan? Ik moest hoe dan ook weer thuis zien te geraken.

Het stuk tegen de wind in moest nog komen. Ik hoopte, met de kennis van een eerdere ervaring, dat het met de wind van voren beter zou gaan dan met het striemen van opzij. Die hoop bleek ijdel. Het rechtstreekse asfalt pad bood geen enkele beschutting. De wind beukte. De paniek nam toe en na enkele meters maakte ik rechtsomkeert. Ik vatte het plan op om een langere weg te kiezen, met wat begroeiing. Over een hek geklommen. Het wilde dat het graspad daarachter deels onder water stond, wat me soms tot over mijn enkels door de plassen deed waden. Toch werd ik hier wat rustiger en kreeg ik meer vertrouwen dat ik het zou halen. Zelfs het idee dat hier helemáál niemand was die me in het uiterste noodgeval zou vinden, bracht me niet van koers. Er zat niets anders op dan door te gaan, meer strompelend dan stappend.

Terug op het asfalt kwam ik een vrouw met hond tegen, die ik groette alsof het een zonnige middag was. Het afzien zat erop voor nu.

Toen ik enige dagen later onverwacht door een berg mentale shit moest, waar ik hier verder geen aandacht aan besteed, begreep ik waar deze survival in de achtertuin goed voor was geweest. Hij had me eraan herinnerd dat het kon, iets doorstaan wat op het moment zelf nauwelijks te doorstaan lijkt.

Rebellie

Ik ben om. Het is vijf óver twaalf voor het klimaat. Het heeft een tijd geduurd eer dat ten diepste wilde doordringen. Eerder was er het besef wat opwarming betekent voor de aarde en alles erop en eraan. Echte urgentie, vergeleken met nu, leefde bij mij nog niet. Vooral een paar podcasts over het onderwerp hebben me over de streep getrokken. Het is een soort van wakker worden. Eenmaal om is er geen weg terug.

In te laten dalen wat ons te wachten staat is dan toch nog vrij pijnlijk, misschien vooral omdat het met veel onzekerheid gepaard gaat. Ik kan er zwaarmoedig van worden, en soms gespannen of boos. Het is daarom niet iets om continu mee bezig te zijn. Het is aan de andere kant zeker niet iets om de ogen voor te sluiten of voor weg te lopen. Wat dan?

Enkele jaren terug hield ik een tijdje mijn route naar de plas schoon. Zowel heen als terug vulde ik een plastic boodschappentas met zwerfvuil. Soms spraken mensen me daarover aan, met lovende woorden. Hun reactie ging verder vrijwel altijd gepaard met woede over al het afval. Ik deelde die woede niet. Door er iets aan te doen ervoer ik juist rust. Verontwaardiging kreeg geen kans, er was vooral dankbaarheid dat ik iets kon bijdragen.

Daar ergens ligt de sleutel nu ook. Vorige week heb ik me aangemeld bij Extinction Rebellion. Althans. In eerste instantie meende ik me alleen opgegeven te hebben voor een nieuwsbrief, zodat ik op de hoogte kon blijven van acties. Er kwam echter direct een bericht terug dat iemand in de komende weken (‘het is druk’) contact op zou nemen over wat ik kon doen.

Mijn jongste van zestien moest hard lachen toen ik het hem vertelde. Hij zag mij nog niet deelnemen aan blokkades, bedrijven bezetten of me ergens aan vastlijmen. Ikzelf ook niet, te spannend. Wie weet kan ik me op een andere manier nuttig maken. Dat hoeft niet per se bij die beweging. Er komt vast iets op mijn pad waar mijn inzet van betekenis is.

Dat ik bij lange na geen early adopter ben, weerhoudt me er niet van nu op de trein te springen, overtuigd inmiddels van de noodzaak. Het zou zomaar kunnen dat ik tot de grote groep behoor, de critical mass, die besluit niet langer zwijgend langs de kant te staan en die een beslissend duwtje in de goede richting geeft.

podcasts: De Groene Eeuw (Ruben Jacobs), Klimaattherapie (Cecilia Adorée), De Ommezwaai (NPO Radio 1/BNNVara, Sander Heijne)

Uier

Daar gaat mijn beginzin. Ik was van plan geweest me hardop af te vragen waarom, ondanks dat van vrijwel alles de prijs stijgt, die van een liter halfvolle melk hetzelfde blijft. Maar nu zie ik net dat de online supermarkt zes cent meer vraagt dan voorheen. Nog een schijntje. Het kan bijna niet anders dan dat er een pervers mechanisme achter schuilgaat. Dat was voor mij kortgeleden reden, onder andere, om over te stappen op biologische melk.

Mooier zou zijn om helemaal van de uier af te gaan. Daar wringt het. Ik ben van jongs af aan op melk verzot. Ook mijn eigen kinderen hebben het met de paplepel ingegoten gekregen. Merkwaardig, zullen we over een paar decennia zeggen, iets nuttigen wat de natuur eigenlijk heeft bedacht voor kalveren.

Dus ligt het voor de hand om nu, na de vleesconsumptie hier te huize te hebben gedecimeerd, over te stappen op een dieet zonder zuivel. Had ik al gezegd dat er iets wringt? Er gaat bij de lunch met een broodje kaas niets boven een beker of twee. Die kaas is waarschijnlijk nog een groter probleem om achterwege te laten, maar ik wil me eerst toeleggen op het uitbannen van de melk.

Het is een ambitieus project. Het makkelijkst zou zijn het helemaal niet meer te kopen, daar heb ik over gedacht. Zoals gezegd zijn er nog andere mensen van afhankelijk, Melanie overigens niet, die heeft de stap lang geleden al gezet, geen druppel meer, waarvoor hulde. Ik kan echter niet zomaar de gevolgen van mijn veranderende visie aan de kinderen opdringen. En vooralsnog, zolang er pakken in de koelkast liggen of op tafel staan, zijn die niet veilig voor mij.

Het zou een ferme discipline vereisen wel van de drank af te blijven, een rechte rug, ruggengraat überhaupt. Uit het verleden, recent nog bij het voornemen niet naar het WK te kijken, is gebleken dat op dat vlak wat te wensen over is. Er zal een andere strategie van stal moeten worden gehaald. Daar ga ik de komende tijd eens uitgebreid op broeden. O ja, eieren, bij het consumeren daarvan kun je ook vraagtekens plaatsen. Het is geen makkelijke tijd.

Objectief

Het was lang geleden eigenlijk al tijd om bij alles wat we deden en consumeerden na te denken over welke impact het had op het klimaat. De fase van ‘maar het moet wel leuk blijven’ zijn we inmiddels ruimschoots gepasseerd. Bij bijna elke actie en zeker bij elke aankoop dienen we ons rekenschap te geven van wat ze betekenen voor de leefbaarheid van de aarde.

Het moet nu echt eens afgelopen zijn, zeg ik vooral tegen mezelf, met bijvoorbeeld het kopen van spullen. Al die dingen die we denken te moeten hebben, staan aan de wieg van de ondergang. Het is helaas geen grap.

Ik schaam me ook een beetje dat ik nu pas echt stilsta, nu het ineens veel meer kost dan voorheen, bij wat we aan warmte verbruiken. We kunnen het nog betalen, dat is niet echt het probleem, maar wel dat we nu pas doorhebben – onbegrijpelijk eigenlijk – hoe makkelijk we altijd zijn geweest met het riant laten draaien van de verwarming.

Hier in huis weten we daarbij niet eens tot welke temperatuur. Onze woning heeft geen centrale thermostaat, we maken gebruik van stadsverwarming. Heet water komt in buizen bij de meterkast het huis binnen. In de kamers zit op elke radiator een thermostaatknop, waarbij geen temperatuur gekozen kan worden, alleen een bepaalde stand. Dat was in ons geval standaard ‘twee en een streepje’.

Dat moest sowieso minder, wisten we. Alleen konden we moeilijk bepalen hoeveel minder. Het gevoel is geen goede graadmeter. Dan zou het van allerlei factoren afhangen hoe de temperatuur wordt ervaren, zoals recente inspanning, huidige inspanning, stemming en of je net van buiten komt. Om de verwarming goed af te kunnen stellen zou een objectieve waarneming noodzakelijk zijn. Er zat niets anders op, zodat we optimaal konden besparen, dan een thermometer aan te schaffen.

Toch weer een ding dus. De duivel heeft hier overduidelijk een aandeel in.

Droogmolen

De aanschaf van een droogmolen paste binnen een doordacht pakket van kleine maatregelen om energie te besparen. Daarmee begaf ik me wel op het terrein van Melanie. Ik ben van de boodschappen, het koken, de schoonmaak en het afval. Zij is van de was.

Ik vond dat de wasdroger minder zou moeten draaien. Dat was goed, al moest ik min of meer toezeggen de was dan op te hangen, soms althans, en ’s avonds weer van de lijn te halen, in voorkomende gevallen.

In tegenstelling tot wat vaak wordt gedacht, droogt textiel ook in de herfst en de winter buiten, op dagen met gunstige omstandigheden. Daar had ik eerst onderzoek naar gedaan. Zonder me te veel aan stereotypen te wagen, durf ik te zeggen dat zo’n onderzoekje onderdeel is van een iets mannelijker aanpak. Net als tegelijkertijd een knijperzak bestellen natuurlijk. Met een musketonhaak kan die aan riem of broeklus worden bevestigd, goed voor een deugdelijke Lucky Luke-feel.

Het moet nog blijken hoe een en ander uitpakt in de praktijk. Het eerste wasje zorgde alvast voor enige teleurstelling. Melanie had hem in alle vroegte laten draaien, zodat ik hem later op kon hangen. De zoemer van de wasmachine was mijn wekker. De weersverwachting voor die dag was goed. Alleen bleek het witte wasje veel te klein om aan die grote molen te hangen. Het paste prima op een rek binnen. Gelukkig kon ik wel de knijperzak gebruiken.

Kaliber

Het ergste ervan is om niets te doen te hebben als ik even niets te doen heb. Daarnaast voelt het onwerkelijk om niet ieder moment op de hoogte te zijn. Het zijn de ontwenningsverschijnselen na het stoppen met de hele dag door nieuws volgen.

De betreffende apps zijn van mijn telefoon en de favorieten uit mijn browser. Dat maakt de drempel hoog genoeg om mijn zucht naar headlines te beteugelen. Ik moest de stap nemen, kort na het begin van corona ben ik er ook toe overgegaan, ter bescherming van mijn innerlijke rust.

Ik ben niet gemaakt voor collectieve crises, persoonlijke wel, daar kan ik volop van genieten, die rek ik liefst zo lang mogelijk. Maar als het om klimaat gaat, of energie, woningnood of vluchtelingen, dan moet je niet bij mij zijn. Ik trek het me aan en kan er tegelijkertijd vrijwel niets aan doen.

Dat is het punt, die onmacht die aan me vreet. En alle onzekerheid die erbij komt kijken, ik kan het niet van me af laten glijden.

Dan maar voorkomen dat het de kans krijgt te blijven plakken en onder mijn huid te kruipen. Die show van Arjen Lubach kijk ik ook niet meer. Al een geluk dat ik niet gewend was voor talkshows de tv aan te zetten. Die maken je, voor zover ik er dus zicht op heb, sowieso al gek. Sociale media net zo, daar was ik tot mijn tevredenheid al een hele tijd klaar mee.

Wat overblijft is de krant. Die valt dagelijks licht belegen op de mat en kan ik met mate tot me nemen. Wel heb ik Melanie gevraagd me te laten weten als er in de loop van de dag iets belangrijks gebeurt, maar dan alleen van het kaliber ‘Poetin in dwangbuis naar Siberië’.