Ritme

De weduwe van een overleden vriend kwam vorig jaar op de thee. Naar aanleiding van een brief die ik haar had geschreven, over zaken die een buitengewoon onderling verband leken te hebben, zei ze: ‘Ik geloof in toeval.’ Het ontnuchterende van de uitspraak sprak me aan, en ook wel dat er iets dubbels in zat, ja, ik besloot: vanaf nu geloof ik ook in toeval. Maar zoals het een goed geloof betaamt, wordt het nu en dan op de proef gesteld.

Ik ga proberen de juiste volgorde te vinden. Laat ik beginnen met lezen, dat doe ik weer, e-books. Ik had net een roman uit die al een tijd ongelezen op de e-reader had gestaan, van Thomas Verbogt. Het boek beviel me. Later zag ik dat de bieb ook Schrijven is ritme van hem te leen had, een soort hulpboek voor de prozaschrijver. Het leek me goed en leuk dat te lezen.

Nu moeten we iets terug in de tijd, niet heel lang. Ik wil het niet nodeloos ingewikkeld maken. Om mij nog steeds onbekende reden kreeg ik op mijn laptop geen toegang tot het programma om e-books naar e-reader te verhuizen. In een poging iets te forceren plukte ik lukraak een boek uit de collectie van de bibliotheek, niet van plan dat te lezen. Het was De nieuwe man van Thomas Rosenboom.

Het volgende deel van dit verhaal speelt zich weer recenter af en gaat over De verschrikkelijke jaren tachtig, een nieuwe Nederlandse serie, meteen in zijn geheel beschikbaar op NPO Plus. We keken de eerste twee afleveringen. De inhoud doet er verder niet toe, het ligt voor de hand dat het in de jaren tachtig speelt, 1986 om precies te zijn. Aan het eind van aflevering twee is er zo’n wervend vooruitblikje. Jacob Derwig levert in de rol van Bert commentaar op de Belgische inzending van het Eurovisie Songfestival: ‘Godverdomme, dat nummer is veels te goed, zo gaat Frizzle Sizzle nooit winnen.’ Reden voor ons om naar de meidengroep en het nummer in kwestie op zoek te gaan. Ik won. Spotify gaf binnen een minuut Alles heeft een ritme ten beste.

Hier komt het gedeelte waar dingen samenvallen, de reden dat ik me soms zo ontzettend gedragen kan voelen en tegelijkertijd erg op mijn tellen moet passen. We zijn twee dagen verder als ik in Schrijven is ritme van Verbogt begin. Mijn klomp breekt al een beetje als hij in het eerste hoofdstuk een citaat centraal stelt uit… De nieuwe man, het boek dat ik vrijwel lukraak op mijn e-reader had gezet. Vooruit, kan gebeuren. Mijn verbazing stijgt, en die zal later overgaan in ontzag, als het volgende hoofdstuk over een liedje blijkt te gaan, overigens zijn genre noch het mijne, in 1986 Nederlandse inzending voor het Songfestival. Heb ik genoeg gezegd? Denk het wel.