Mensen

Wat fotografie betreft blijf ik een beginner. Dat is niet erg. Mijn kracht ligt, denk ik, in de keuze van onderwerpen en de compositie. Ik krijg de fijne kneepjes van de techniek niet onder de knie. De uitwerking laat daardoor wat te wensen over. Het gaat om het idee.

Tot voor tien jaar terug maakte ik series. De onderwerpen betroffen altijd dingen: parkbankjes, boerenhekken, roestplekken, graffiti, bebouwing. Ik heb er ook een over peilschalen gemaakt. Dat zijn de blauwe meters in het water die de hoogte ten opzichte van het NAP aangeven. Het was leuk om ze te zoeken, terwijl het in de praktijk vooral een kwestie bleek van toevallig tegenkomen.

Het idee om onderweg portretten van medewandelaars te maken speelde toen al door mijn hoofd. Omgaan met onbekenden is echter niet mijn sterkste kant. De vreemden zijn onontgonnen terrein en stellen me voor een uitdaging. Het heeft iets. Het is me onduidelijk wat precies de aantrekkingskracht is. Zo fel als ik tegenstander ben van het fenomeen bucketlist, wil ik voor mijn dood dit toch een keer hebben gedaan.

Maar je raad het, er zijn bezwaren. Er ligt om te beginnen een hoge drempel bij het aanspreken van personen die ik in het vizier heb: de moed ervoor vinden en daarna de juiste toon en woorden. Ik ben er als de dood voor rare dingen te zeggen, vreemd over te komen, gek gevonden te worden of een flater te slaan. Ik zie met angst de reactie van de ander tegemoet.

Ik overdrijf het een beetje om duidelijk te maken hoe het zit. Het gaat al stukken beter dan voorheen. Ik onderging jaren terug een behandeling die nog steeds een positieve uitwerking heeft. Een fotoproject had niet misstaan als opdracht bij die therapie: spreek een willekeurig iemand aan en vraag of je een portret van hem of haar mag maken. Jakkes!

Het andere struikelblok is mijn uitrusting. De laatste anderhalf jaar had ik alleen mijn telefoon om kiekjes mee te schieten; geen schijn van kans daarmee overtuigend als fotograaf over te komen. De angst is dan reëel. Het zou gek zijn als mensen niet zouden lachen. In mindere mate gold dat ook voor mijn compactcamera van daarvoor. Dat was een prima apparaatje, zelfs met de mogelijkheid om diafragma en sluitertijd handmatig in te stellen. Dat was aan de buitenkant alleen niet zichtbaar. Daar weer voor had ik een indrukwekkender toestel, maar voerden de eerdergenoemde bezwaren de boventoon.

Dit alles was geen deel van mijn gedachten toen ik, nog maar net in het nieuwe jaar, een digitale spiegelreflexcamera kocht. Het was een impulsaankoop, zoals ik die niet ken van mezelf.

Een dag later wandel ik met de aanwinst aan mijn schouder door het park. Ik kom langs een bankje met graffiti erop en voorbij een boerenhek met roestplekken. Het is best mogelijk zoiets weer op te pakken. Ik zie een peilschaal bij een overlaat, haal mijn camera uit de tas, kijk naar het ding en weet dat ik nu met mensen begin.

.

bekijk oudere fotoseries op markverhoogt.nl