Gips

Buurman Frank had tegen het eind van een donderdagmiddag gebeld. Mijn belsignaal stond uit. Toen ik later de melding zag, vroeg ik me uiteraard af wat hij van me had gewild. Zoals dat gaat liet het los, kwam het terug, liet het los, enzovoorts. Hem bellen ging me te ver. Als het belangrijk was, kwam hij er vast op terug. Maar toch, nieuwsgierigheid. Wat had hij te vragen of te melden dat niet persoonlijk of met een appje kon? Het ging, naar zal blijken, om een roep uit een ander tijdperk.

Toen wij hier negen jaar geleden neerstreken, woonde Frank al in dit straatje. Er zit één huis tussen dat van zijn gezin en het onze. Hele dikke vrienden zijn we niet. We kunnen goed met elkaar overweg. Ik heb een paar keer geholpen met brandhout stapelen. We zien elkaar bij feestelijke buurtaangelegenheden en soms bij de buurtborrel. Hij sleept regelmatig een tablet en een luidspreker mee naar buiten om in de tuin muziek te luisteren. Een enkele keer zit ik erbij. We zagen elkaar afgelopen zomer op Ameland en spraken af voor een genoeglijk samenzijn met onze gezinnen. Dan heb je grofweg een beeld van de relatie.

De vrijdagmiddag na het gemiste gesprek had ik even tijd voor de borrel. Drie mensen rond de picknicktafel wenkten me. Frank en een andere buurman stonden bier te drinken op het dakterras op de schuur. Ik zou niet lang kunnen blijven, maar had een missie. Zonder aarzeling beklom ik de trap. Nog niet boven confronteerde ik Frank al met zijn belgedrag. Na enig denken kwam hij met een verklaring. Zijn telefoon had niet direct begrepen dat hij niet mij wilde bereiken maar een andere Mark, een goede vriend van hem. Het horen van diens achternaam deed bij mij een belletje rinkelen. Die kende ik van vroeger, zoals je dat zegt, niet heel goed, zijdelings. Ik wist dat hij bassist was. Dat beaamde Frank. Daarop kwamen er meer namen. Dat is nog vrij gewoon, maar niet dat we blijkbaar van dezelfde vriendengroep deel hadden uitgemaakt zonder het van elkaar te weten of elkaar destijds te hebben ontmoet. In goed Hollands: what are the odds? Hij ging met ze naar Corsica en Zeeland, ik naar Praag en Noord-Holland. Er kwam een gedeelde geschiedenis boven die we nooit deelden.

Frank bracht ook een Koninginnedag van begin jaren negentig ter sprake, dat ze met de groep roeiboten hadden gehuurd. De tocht ging over de Oudegracht. Dat had ik ook ooit gedaan. Ik was een paar keer samen met vriend Rutger initiator geweest van tripjes die als gedenkwaardig de boeken in zijn gegaan. Eén daarvan was het meest gedenkwaardig. Door enkele zich vlot voltrekkende gebeurtenissen waren onze boten gezonken. Mede daardoor meende ik me die middag goed te herinneren.

Op het dakterras zei ik: ‘Mark was er een keer bij en had toen een arm in het gips, die niet droog was gebleven.’

‘Nee,’ riep Frank uit, ‘dat was ik! En het was mijn béén.’

Bleken we elkaar ineens al veel langer te kennen.