Mijn oude mentor en vriend is er slecht aan toe. Naar eigen zeggen had een windvlaag hem omver geblazen en was hij op straat beland. Dat resulteerde in een gebroken heup, op een nare plek. Een ontsteking vergiftigde zijn lichaam, waardoor hij in het ziekenhuis snel achteruitging.
Sinds die buiteling was een maand voorbijgegaan, toen zijn vrouw en Melanie elkaar tegenkwamen. Zij had geprobeerd ons te bereiken. Van het vaste nummer gaat de telefoon alleen nog over aan de kant van de beller.
Bezoek is intussen niet meer mogelijk, zo in de war is hij. Het is de man die mij altijd in de war bracht met zijn verhalen in alle richtingen. In eerste instantie raakten zijn uitweidingen kant noch wal. Later plaatsten ze me vaak voor een raadsel.
Over één ding was hij wel duidelijk: ‘Als ik zo kon schrijven als jij, zou ik het over heel andere dingen hebben.’ Een compliment en een suggestie. Misschien heeft hij gelijk. Ik zal er keer aan moeten geloven om mijn egocentrisme opzij te zetten. Ik wil nog lang door met dit blog. De koek zal een keer op zijn, wat mezelf betreft. Herhaling ligt op de loer.
Zelfs nu ik over hem begonnen ben, kom ik bij mezelf uit.
Ik hoop Hans nog te spreken, of op z’n minst te zien. Dat ik over een onderarm kan strijken, zacht in zijn hand kan knijpen en weet dat het goed is. Voor hem. Een blik is voldoende. Het is nog niet voorbij.