Maandag aan het begin van de avond stond er een lange rij die tot buiten het zwembad reikte. Door de glazen pui was te zien hoe hij door de entreehal slingerde en via de grote hal de trap op ging tot bij de deur van het clubhuis. Het was de eerste gelegenheid om abonnementen voor het nieuwe seizoen aan te schaffen. Waarschijnlijk net als ik bang om naast het net te vissen, waren zwemmers in groten getale komen opdagen.
Ik had helemáál geen zin om te wachten, maar zag het ook niet zitten het hele stuk terug te fietsen en het later in de week nog eens te proberen. Ik sloot me aan bij de massa.
Een vrouw van in de vijftig kwam aanfietsen op een oranje opoefiets behangen met plastic bloemen. Ze klapte de standaard uit en schoof het ringslot dicht. Kort twijfelde ik en wees haar daarna op de grote fietsenstalling waar plek te over was. Dat die voor íedereen bedoeld was, voegde ik eraan toe. Eerst keek ze verongelijkt en verplaatste haar kermisfiets vervolgens toch maar naar de stalling.
Een andere vrouw, een jaar of tien ouder, sloot achter me aan in de rij. Ze begon een telefoongesprek, vermoedelijk met een vriendin, misschien een dochter, een minnaar zou zelfs kunnen. Ze sprak uitsluitend in nietszeggende algemeenheden en ging daar veel langer mee door dan gepast op die tijd en plaats. Op mijn vriendelijke vraag of ze de conversatie wilde beëindigen en op een ander moment voortzetten, verontschuldigde ze zich en stopte ze haar telefoon weg.
Toen de rij voor mij eindelijk op was, mocht ik een vrijwilliger laten weten welk abonnement ik wilde. Ze verwees me met mijn formulier met gegevens naar de kassa. Daar stond een nieuwe rij.
De voorste in die rij, een man van mijn leeftijd met een wilde haardos, een vrijgevochten type, had al afgerekend. Hij was nog in gesprek over hoe het reserveren (nog steeds vanwege corona) precies in zijn werk ging. Het bleek erg ingewikkeld voor hem. Ondanks dat hij af en toe over zijn schouder keek, leek hij zich niets aan te trekken van de mensen die er stonden. Ik stapte even uit de rij, deed een paar stappen naar voren en pakte de folder ‘Reserveer jouw zwemmoment’ van de toonbank. De kerel pakte het papier van me aan en maakte zich uit de voeten.
De andere wachtenden knikten me instemmend en dankbaar toe. De rij slonk daarna snel.
Op de fiets terug overdacht ik het geheel nog eens: had ik dat allemaal maar gezegd en gedaan, dan waren mijn avond én de wereld een stuk beter geweest.