Het water van de Plas doet het voorkomen er altijd al te zijn geweest. Dat is niet zo. Het kent geschiedenis, dat wel. Ooit waren er legakkers en trekgaten. Daarvoor was er veen, waarvan veel is weggestoken. In de jaren zestig van de vorige eeuw vond er zandwinning plaats voor de aanleg van Overvecht. De grote hoeveelheden zand werden door dikke buizen getransporteerd. Tijdens de werkzaamheden welde uit de bodem water op dat afkomstig was uit een laag onder de Utrechtse Heuvelrug. Daar is het zevenduizend jaar geleden als regen uit de lucht komen vallen, en ongetwijfeld ook als hagel en sneeuw. Vervolgens ving het een trage tocht aan. Eerst naar beneden door klei en zand. Daarna horizontaal, met een snelheid van vijf tot tien meter per jaar. Over de grof geschatte twintig kilometer van daar naar hier deed het dan 2000 tot 4000 jaar. Het water zit in de omgeving alom in de grond. Het komt uit de kraan. Op een steenworp afstand pompt Vitens het op. Vrumona vult de flessen Sourcy ermee. Het zit ook in de tweeliterpakken Bar-le-Duc. Het is je reinste zuiverheid. En daar zwemmen we in.
Het was een lang gekoesterde wens van mij om een hele winter door te zwemmen. Die is dit jaar uitgekomen. Het water was hartje winter een stuk kouder dan dat uit de kraan. Ook een fles of pak uit de koelkast haalt het niet. Op school leerden we dat water nooit het vriespunt bereikt; ijzig kan het toch zeker zijn. Door er regelmatig in te gaan bleek de kou te verdragen. Vier tot vijf keer per week offerde ik wat warmte van mijn lijf. Het ritueel is het afgelopen halfjaar ankerpunt in mijn dag geworden. Met opzet trad ik de pijn en het ongemak (laten we het op ongemak houden) tegemoet. Vooraf was er altijd een niet te omzeilen tegenzin. Achteraf viel het mee en was ik blij weer te zijn geweest.
Dit succes is mede te danken aan de ervaren winterzwemmers waar ik me bij kon aansluiten. Zonder de anderen van het groepje te willen benadelen, noem ik vooral Kees en Willem. Net als de Plas zijn ze er niet altijd geweest, hoewel het zo lijkt, maar hebben ze wel geschiedenis. We kennen elkaar al langer. Ze zijn ongeveer een decennium buiten beeld geweest voor mij, en ik daardoor voor hen. Ze zijn in die tijd stug doorgegaan de winters te trotseren. Jaren achtereen zonder verzaken. Eindeloos veel dagen met gezonde tegenzin het water tegemoet treden. Warmte offeren en het vuurtje brandende houden, terwijl veel leden van de oorspronkelijke groep afhaakten. Zonder Kees en Willem had ik dat waarschijnlijk in oktober of november ook gedaan, als ik al begonnen was aan de reis.
Het voorjaar heeft zich inmiddels van zijn beste kant laten zien. De temperaturen gaan omhoog. Langzaamaan kan ik weer langer in het water blijven. Dat is een beloning. Ik ben de voorbije winter dankbaar, het water van de Plas, en die twee mannen dus.