Precies

 

In dit geval permitteer ik me een langere opsomming, komt-ie: de keukenradio, de oven, de vaste telefoon boven en die beneden, de tafeltjes aan weerszijden van de echtelijke sponde, de laptop en de tablet, vier smartphones, een e-reader en nog een e-reader, de computer in de werkkamer en tot slot mijn linker pols. De overeenkomst is duidelijk: ze bevatten allen een klokje dat bij benadering de juiste tijd aangeeft. Dan ben ik de meditatieklok nog vergeten. En er slingert een ongebruikt horloge in de fruitschaal. Nu ik erover denk, ik weet ook nog ergens een sporthorloge, en een hartslagmeter. Bij elkaar zijn dat in één huis twintig (!) plekken waar het juiste uur kan worden afgelezen. Dan heb ik de televisie plus de mediabox over het hoofd gezien. Mis ik nog iets? Jazeker, de fietscomputer van de e-bike. Die ligt nota bene in mijn zicht. Nu hou ik er echt mee op. Alleen de wekkerradio’s op de kinderkamers tel ik nog mee. Dat maakt het vijfentwintig rond.

Het geeft te denken.

Soms probeer ik me een tijdje niet bewust te zijn van de tijd. Er valt nog lastig aan te ontkomen. Binnenshuis in ieder geval. Als ik met opzet in het ongewisse probeer te blijven, loop ik er wel ergens per ongeluk tegenaan. Ik wil blijkbaar op de hoogte blijven, liefst zo precies mogelijk.

De Wake-up Light naast het bed aan de kant van Melanie loopt een paar minuten voor. Het helpt haar op tijd op te staan. Ik kan er slecht tegen. Aan mijn kant staat een klokje dat de atoomtijd weergeeft. Overal om ons heen beschikbaar en zo uit de lucht geplukt door dit simpel ogende apparaatje. Dat is beter. Geen seconde vroeger of later dan het werkelijk is. Daar hou ik van.

Heel vroeger, in een ander tijdperk, zette ik mijn horloge nog geregeld gelijk met de stationsklok. Dat was behelpen want die dingen gaven nooit de exacte tijd aan. Bovenaan aangekomen hield de secondewijzer even halt om een moment later zijn weg naar de volgende hele minuut aan te vangen. Zo was het nooit duidelijk of de nul samenviel met het begin van die pauze of met het einde ervan. De eerstvolgende keer op een station zal ik eens kijken of ze daar al wat aan hebben gedaan.

Of ik koos, als ik lang niet met de trein hoefde, voor het toen nog niet antieke en inmiddels weer in zwang geraakte Teletekst. De gele cijfertjes achtte ik betrouwbaar genoeg. Nog weer voordat we Teletekst hadden, was de beste optie onopgemerkt bellen met de tijd. De service bestaat nog steeds, de stem is dezelfde gebleven: ‘Bij de volgende toon is het veertien uur, zeven minuten en veertig seconden.’ Iedere tien seconden was er een toon. Met de wijsvinger bij het knopje van mijn Casio, in opperste concentratie, wachtend tot de hele minuut eraan kwam en indrukken op het enig juiste moment. Vervolgens kon ik weer tevreden vooruitkijken naar een paar weken met een aanvaardbare afwijking rond mijn pols.