De lage tonen reiken met gemak tot onze tent. Het is de tweede avond op een camping in de Dordogne. Bij het zwembad speelt een coverband. Melanie is daar even geweest voor de wifi en meldt dat het om een stel oude rockers gaat. Het repertoire is ernaar: Eagles, Beatles, Doors, vul zelf verder aan. Ze gaan lang door. Als wij in de slaapzak schuiven, zetten de mannen nog een nummer in. De basriff klinkt bekend. Dit valt uit de toon met de rest, het is een stuk recenter, in mijn beleving. De tekst is niet goed te horen. Ik kan er slecht tegen dat ik de muziek niet kan thuisbrengen. Er is een vermoeden dat het van The White Stripes is. Onwaarschijnlijk, wat moet deze belegen club daarmee? ’s Ochtends bij de douches fluit iemand het riedeltje nog eens, heel kort, zes noten. Wat mis ik?
De kwestie zakt weg, om de week daarop weer te komen bovendrijven. Zestig kilometer zuidelijker, op het park van onze tweede vakantieweek, speelt een andere band. Bij het zwembad. Na een serie chansons klinkt ineens die basriff weer, duidelijk hoorbaar op de veranda van ons westernhuisje. Tum-tuh-tuh-tuh-tum-tum. Twee Franse bands die ogenschijnlijk onafhankelijk van elkaar een nummer spelen dat uit de toon valt. Hier is iets aan de hand. Maar wat? Het zou kunnen dat het lied groot is in Frankrijk, hoge notering gehad op de hitlijsten. Het deuntje is pakkend en gaat tegelijk diep. Het blijft lang in de kop, net als de vragen. Nog een week later, weer thuis, komen er meer bij.
Onze oudste en ik zijn getuige van de overwinning van FC Utrecht op miljoenenclub Zenit. Het stadion kolkt. De helden van dat moment maken een ereronde langs de tribunes. Uit de luidsprekers klinkt tot mijn verbazing dat lied weer, een instrumentale versie deze keer. Er ontstaat een notie van magie.
Die wordt om zeep geholpen door het onderzoek dat volgt.
Aanvankelijk is de speurtocht vruchteloos. Er zijn weinig aanknopingspunten. Beluisteren van de intro’s op de enige compact disc in huis van The White Stripes levert niets op. Een melodie typen in de zoekmachine is nog niet mogelijk. Het zou handig zijn, zegt Melanie, om een deel van de tekst te hebben. Prompt schiet me iets te binnen: één regel. Dat blijkt de goeie. Er past een lied bij, met de riff. Het is inderdaad van The White Stripes, en miljarden kennen het.
Niet omdat het gecoverd is door de Franse singer-songwriter Ben l’Oncle Soul. Dat leek me bij die ontdekking nog een prima verklaring voor het spelen door de Franse coverbands. Verre van dat. Het waren de Italianen die het lied bij het WK van 2006 oppakten om hun kampioenschap te vieren. Sindsdien verspreidde het zich als een olievlek en is het alom te horen in stadions, bij verscheidene sporten. Het prachtige Seven Nation Army is verworden tot de Po-po-po-song.
Er kan zoveel aan een mens voorbijgaan. Volgende keer laat ik het.
op YouTube: The White Stripes / Ben l’Oncle Soul / stadion in Michigan