Laat ik maar toegeven dat het naast een les ook een teleurstelling is. Mijn verwachtingen van eens per twee weken een ochtend werken in het Noorderpark leken reëel. De boswachter een beetje helpen met onderhoud, dat moest kunnen.
Toch? Op de afgesproken tijd en plek stond al een deelnemer te wachten, waar een praatje mee gemaakt moest worden. Ik ben geen praatjesmaker en hij blijkbaar ook niet. Na een paar minuten werden we uit de ongemakkelijke situatie gered door het arriveren van de rest. We staken gezamenlijk de weg over en wachtten op een laatkomer. De meesten besloten alvast naar de werkplek te gaan. Ik bleef achter met initiator Frank, een enthousiaste kerel, die naast zijn werk als journalist allerlei sociale projecten heeft lopen.
In het voorjaar had ik al eens gereageerd op een oproep van hem in een wijkblad. Toen zag ik vlak voor de start de noodzaak niet meer om mee te doen. Het leek me meer tijdverdrijf dan iets echt zinvols. Het zouden ook zenuwen geweest kunnen zijn. Het beeld kantelde later door een paar zinnen in een artikel van Frank in de papieren DUIC (De Utrechtse Internet Courant). Zijdelings kwam daarin het werk in het park ter sprake. Dat de hulp van vrijwilligers hard nodig was. Toch zinniger dan gedacht dus.
We hadden, terwijl we stonden te wachten, een goed gesprek. Eerst was Frank in de veronderstelling dat ik meedeed om uit een isolement te komen, of om weer actief te worden, of om weer buiten te zijn. Ik somde rap mijn verantwoordelijkheden en bezigheden op, waarvan ik later besefte er nog een paar te zijn vergeten. Later besefte ik ook mijn sociale kruit in dat gesprek te hebben verschoten.
Bij de werkplek, een stuk te verschralen grond rond een nagebouwde loopgraaf, waren de anderen al bezig. Ik pakte handschoenen en een hooivork en ging rustig aan de slag. Het was op dat stukje land een wirwar van staande en terloopse gesprekjes en losse opmerkingen her en der. Ik dacht aan een verhuizing, waarbij elk passeren in de hal aangegrepen wordt voor interactie. Voor mij zat er niets anders op dan de boel af te sluiten. Hier kon ik niet in gedijen. Dit was niet mijn habitat. Plat gezegd: dit moest ik niet willen.
Ik ben de voorgenomen anderhalf uur gebleven, tot en met de pauze. Na de koffie heb ik kartrekker Frank een hand gegeven en gezegd dat ik nog niet wist of het iets voor mij was: ‘Bedankt tot zover.’ Daar had best een komma tussen gekund: ‘Bedankt, tot zover.’
Toch jammer, ik had het zo mooi uitgedacht: de ene week op vrijdag werken in het park en de andere week wandelen in hetzelfde park met bewoners van het azc. Bij die wandelingen ben ik zelf initiator en kartrekker. We lopen een uurtje, voornamelijk in stilte. Te beginnen deze week vrijdag. De vraag is eerst of er animo voor is. Daarna of dat wél bij mij past. Het zal in ieder geval weer een les zijn, hopelijk geen teleurstelling.