Als je me zeven jaar geleden mijn huidige leven uit de doeken had gedaan, al was het alleen maar in grove lijnen, dan zou ik juichend opgesprongen zijn en je in een knellende omhelzing door de kamer hebben getild. We zouden het op een feestelijk zuipen kunnen zetten, wetende dat het allemaal goed kwam. Wat zou ik blij zijn dat de misère een eind kende.
En nu is het zover en blijkt het niet genoeg, zit ik nog te kniezen. Ik ervaar volop tegenzin. Het is overdreven om te zeggen bij alles, maar wel bij veel. Natuurlijk bij het schoonmaken van de wc en andere vervelende klusjes. Maar ook voorafgaand aan een avond poolen met vrienden, wier gezelschap me altijd goed doet. Toch zoek ik naar een reden om niet te hoeven.
Een andere activiteit waar ik tegenop zie, is het bijwonen van een meditatiegroep. Er is altijd de overweging het een keertje over te slaan, terwijl die bijeenkomsten juist zo weldadig zijn.
Volgens eigen inzicht ben ik niet depressief. Het mag van mij door de bank genomen best wat opgewekter, maar van aanhoudende somberheid is geen sprake. Ik ben niet passief. Ik slaap goed. Ik voel voldoende. Die diagnose kan geschrapt.
En dan toch steeds weer die tegenzin. Het doet me vermoeden dat er een weeffout zit in mijn doen en laten. Misschien valt er iets te vermaken, waardoor het tapijt loskomt van de stroeve ondergrond. Ik zou vroeger uit bed moeten. Ik zou meer moeten bewegen. Minder tv kijken en meer lezen. Ik zou een levensdoel en bijpassende subdoelen moeten formuleren. Ik zou er meer voor anderen moeten zijn. Ik zou van alles moeten proberen om van die tegenzin af te komen en in het vervolg sprankelend en met gemak door het leven te gaan.
Je voelt dat dit wringt. Toch blijf ik zoeken naar een manier. Want waar is dat gezeul en geduw en gepieker en gezeur nou goed voor? Kan het niet wat lichter? Wat is de zin van die tegenzin?
Ik heb nog een vermoeden. Per situatie kan het opzien tegen met van alles omkleed worden, maar in de kern is het diepgewortelde angst, restant uit het verleden. Toen ging er in mijn ogen veel mis met betrekking tot mij als persoon. Het leverde woede op en schaamte, pijn en verdriet.
Iedere keer dat ik nu de deur uitga is de kans nog aanwezig gekwetst te raken. Dat wil ik niet. De uiterste consequentie van die wens is veilig thuisblijven. Dat is wat ik steeds overweeg voordat ik vertrek, als ik mijn schoenen aantrek en mijn fiets uit de schuur pak.
Proberen de tegenzin tegen te gaan zal geen heilzame weg zijn. Bevrijding ligt eerder in het besef dat het is zoals het is, mét tegenzin en weerzin daartegen en alles. Er hoeft niets bij of af.
Voorafgaand aan de meditatie zegt de lerares altijd: ‘Er is alleen maar… dit.’ Kort daarop klinkt driemaal het geluid van de klankschaal. Zo simpel is het. En moeilijk tegelijk.