Suiker

 

Ik zat met vriend Piet in het café van filmmuseum Eye op de noordelijke oever van het IJ. Een magnifieke ruimte met dito uitzicht. We zagen het water dat door de wind beroerd werd. Aan de overzijde de achterkant van het station. Alleen die ruimte al en dat uitzicht zijn een bezoek aan het gebouw waard.

Musea bieden voor mij vaak, naast het tentoongestelde, bijkomende schoonheid. Soms blijft die me zelfs langer bij. Zo was ik in Museum Volkenkunde in Leiden vooral onder de indruk van de grote glazen deuren tussen de zalen.

In Eye zaten er veel meer mensen in het café dan er de exposities bekeken. Volgens mij hoef je ook geen kaartje te kopen om daar te mogen zitten. Achter het station neem je het gratis veer naar Noord. Van daar is het twee minuten gratis lopen. Alleen de versnaperingen kosten geld.

Ik bestelde, buiten mijn gewoonte om, een muntthee. Een glas heet water werd voor mijn neus gezet, met takken en blaadjes erin. Prima. Ik ben niet gewend mijn koffie of thee te zoeten, maar bij munt moet wel wat. Het bijgeleverde staafje zou zeker suiker bevatten. Ik probeerde het aan beide uiteinden en van alle kanten open te scheuren. Het wilde niet. Een jongen van de bediening moest assistentie verlenen. Ik vroeg of hij een schaar had. Dat was niet nodig. Er zat een beginnetje, een openingsscheurtje, bovenaan het staafje. Met bril was dat misschien te zien geweest. De jongen van de bediening scheurde het los en ging voort. Maar nog kreeg ik er geen suiker uit. Gelukkig was daar vriend Piet. Die opperde dat er waarschijnlijk honing in zat en dat ik moest knijpen.

De mevrouw met wie ik wandelde, zat ook altijd zo te hannesen met suikerstaafjes. Het was onze routine om eerst in het restaurant beneden een kopje koffie te drinken. Dan schoof ik haar rolstoel op een vaste plek aan een tafel waar al wat anderen zaten, minder oud dan zij. De koffie werd gebracht door een horecamedewerker. Mevrouw gebruikte twee suiker in de koffie. En twee koffiemelk uit van die cupjes. Aan de lipjes daarvan waagde ze zich niet. Die mocht ik lospeuteren.

Op tafel stonden twee afvalbakjes, metalen busjes met een transparant afvalzakje erin. Meestal was er iemand zo attent om een daarvan alvast onze kant op te schuiven. Het gebeurde meermaals dat mevrouw zoveel moeite had gedaan met die onwillige vingers tot eindelijk het papier de weerstand had opgegeven en er een bescheiden maar triomfantelijke grijns op haar gezicht verscheen en dat ze vervolgens per ongeluk de suiker in het afvalbakje kieperde.

Lachen kon natuurlijk hooguit ingehouden. Over en weer rond de tafel werden er wel wat veelbetekenende blikken uitgewisseld.

Steeds vaker liet ze ook het scheuren van de staafjes aan mij over. Toen ik zelf een keer de suiker in het afvalbakje mieterde, verscheen die triomfantelijk grijns weer, nu minder bescheiden.