Onze jongste had een eerste repetitie gehad samen met een pianiste. Ze gaan een optreden verzorgen tijdens een evenement in TivoliVredenburg. De muziekdocent heeft een paar keer benadrukt dat hij een getalenteerd trompettist is. Ze heeft al eens een jeugdorkest aangeraden, wat helaas niet in zijn straatje bleek te passen. Voor de halfjaarlijkse voorspeelavonden zoekt ze voor hem uitdagende stukken uit. Nu heeft ze dit geregeld. Ik ben al trots zonder dat hij een noot gespeeld heeft.
Aansluitend aten we in de stad. Het was de avond voor Koningsdag. We kwamen er niet onderuit om na het diner even over de vrijmarkt te lopen. Bij de eerste stappen langs de kleedjes met rommel opperde ik dat Meck wel wat kon spelen. Dat vond hij op zich leuk, maar hij had nauwelijks bladmuziek bij zich en geen muziekstandaard. Morgen dan, was al snel het plan.
Ter voorbereiding kocht ik bij een kraampje een hoed voor hem met de nationale driekleur omgeven door feloranje. Ik had afgedongen, twee derde van de vraagprijs betaald, en toch het gevoel bekocht te zijn. We zouden het mogelijk terugverdienen.
Op de grote dag, die het inmiddels genoemd kan worden, fietsten we met alle benodigdheden richting de stad: muziek, trompet, standaard, knijpers, hoed, eten en drinken, en een pet voor de muntjes. Ik drukte die kleine wel op het hart dat hij er niet te veel van moest verwachten: ‘Hou vooral in gedachten dat het leuk is om te spelen. Mensen waarderen het wel, ook als ze geen geld geven.’
Op een nauwkeurig geselecteerde plek blies hij eerst wat zenuwen van zich af. Ik zag en hoorde het vanaf de overkant van de straat, onopvallend opgesteld. Het spelen ging niet vlekkeloos, maar goed genoeg voor de omstandigheden. Van ver moet het geluid te horen zijn geweest. Het eerste kleingeld tinkelde in de pet. Beginnersgeluk, dacht ik op dat moment.
Maar ook op de tweede en derde locatie bleven de mensen geven. Vooral het Wilhelmus, talloze keren gespeeld, leverde veel op. Het was eigenlijk jammer dat hij steeds tijd kwijt was met het verwisselen van de muziek. Hij koos ervoor alle stukken maar een keer tegelijk te spelen. Bovendien lieten later op de dag zijn lippen het afweten. Ze weigerden nog langer correct spel mogelijk te maken. Ik kon maar net inslikken dat het niet uitmaakte hoe het klonk, als hij maar speelde. Rond twee uur gaf mijn artiest aan het echt wel te hebben gezien.
Op de fiets terug maakten we ieder een wilde gok hoeveel de opbrengst zou zijn. We zaten allebei op minder dan de helft, bleek later bij het tellen. Het kwam uit op grofweg 90 (negentig!) euro, een fortuin voor een jongen van elf. Het is iets minder dan wat hij in een jaar aan zakgeld krijgt. Ik dacht er vooral aan dat het, als we het iets anders hadden aangepakt, net zo goed 250 had kunnen zijn. De voormalige manager van Avicii is een lieverdje vergeleken met mij, de vader van Amy Winehouse een heilige.