Kast

We begonnen op een van de warmste dagen met het van de planken trekken van de boeken. Boven op de werkkamer was het relatief koel. Alleen mijn meter poëzie lieten we staan, daar hoefde niets aan te gebeuren. De rest dunden we uit. We hebben geen indrukwekkende verzameling en wat er staat heeft in ieder geval een van ons een keer gelezen.

Wat we nog een keer wilden lezen of wat we geschikt achtten voor de kinderen om over een paar jaar tot zich te nemen, mocht terug. De criteria waren duidelijk en we hadden vlot een doos voor bij het oud papier en eentje voor de kringloop. Wat overbleef paste in de kast, mét nog wat ruimte voor nieuwe titels. Aangezien we allebei een e-reader hebben, zullen dat voornamelijk cadeaus of hebbedingen zijn.

Melanie had nog een halve plank wiskunde en een halve plank tuinieren. Samen hadden we driekwart plank spiritualiteit en aanverwante zaken. Het kwart dat daarna overbleef was voor allerhande non-fictie, waaronder een vergeeld Handboek voor schrijvers. Het staat vol adressen van onder meer tijdschriften en uitgeverijen, die twintig jaar geleden up-to-date waren. Bij de volgende keer opruimen kan het in de oudpapierbak.

Ik kwam tijdens onze exercitie ook een map tegen met brieven van uitgeverijen. Het ging zonder uitzondering om afwijzingen van mijn manuscripten met gedichten. Ik denk inmiddels ook dat ze te dun waren, zoals een van de redacteuren schreef. Het was een heel ander tijdperk waarin ik daarmee bezig was. Er dook ook nog een map op met beginnetjes van gedichten, veel van hetzelfde. Ik heb er maar niet te lang naar gekeken. Ik heb eigenlijk nooit zoveel van poëzie begrepen, niet van wat ik las en niet van wat ik schreef. Een enkele keer trof ik het. Daar deed ik het blijkbaar voor.

Je zou van iemand die graag schrijft en liefhebber is van geschreven taal verwachten dat hij veel leest, maar ik ben niet de boekenverslinder waar veel mensen me voor aanzien. Belezen ben ik daarom ook niet. Door de jaren heen heb ik best wat gelezen, maar ik vergeet veel en snel. Ik mag van geluk spreken als ik halverwege een boek nog weet hoe het begon. Zonder probleem kan ik een werk dat ik vorig jaar zomer las ter hand nemen, het grootste deel is weer nieuw voor me.

Dat ik erg langzaam lees, speelt hierbij ook een rol. Er passen daardoor niet zoveel pagina’s in de tijd die beschikbaar is. Aan de Russische meesters en een heel aantal andere grote auteurs hoef ik niet te beginnen. Mijn voorkeur gaat uit naar korte hoofdstukjes. Na een paar daarvan aan het begin van de avond kan ik het boekje, of de e-reader dus, wegleggen en de televisie aanzetten.

We hebben al een tijdje zo’n indrukwekkend groot scherm met uitmuntende beeldkwaliteit en prima geluid via de luidsprekers, en een strakke mediabox met handige opname- en terugkijkmogelijkheden en in de slipstream van dat alles een erin geslopen Netflix-abonnement. De boeken kennen hun plek.