Sprongetje

Vakantie vier je. Nou ben ik van nature niet van het opgewekte, maar vooruit, we vierden vakantie. Op de Wadden.

We bezochten eerst Terschelling. Het viel me daar al snel op dat ik vrijaf had gekregen van mijn neiging van alles te zoeken achter gedrag en uitlatingen van medemensen. De warme dagen leken mijn afwijking te hebben weg geschroeid. Tijdelijk natuurlijk, hij zou wel weer terugkeren. Maar het was al prima om er even van verlost te zijn en in staat te zijn relatief zorgeloos het eiland en het weer op me te laten inwerken.

Onze volgende bestemming was Ballum op Ameland. We hadden gedacht aan het eind van de eerste week een boot te kunnen nemen van het ene naar het andere eiland. Twee jaar geleden hopten we zo van Terschelling naar Vlieland. In oostelijke richting bleek dat niet mogelijk, tenzij we een hoge prijs betaalden, bijna zo dramatisch als het klinkt. Er zat niets anders op dan een reis via het vasteland. De tijd die we daarvoor nodig hadden, zou volstaan om met een auto een heel eind richting Zuid-Frankrijk te rijden. Het deerde nauwelijks. We waren met z’n vieren en zolang we met z’n vieren waren was het goed. Samen tegen de wereld, hoewel er geen vijandschap te bekennen was, een gevoel dat je tijdens prille liefde ook kunt hebben. Zo ervoer ik het althans. Ik weet niet hoe onze prepubers er tegenaan keken en of ze er überhaupt gedachten aan wijdden.

Naast het dorp lag het vliegveld van Ameland. Stel je daar niet te veel bij voor: een hangar, een miniatuuruitvoering van een verkeerstoren en een landingsstrip van gras. De aanvliegroute ging recht over het huisje dat we hadden gehuurd. In een slechte bui zou ik dat als overlast ervaren. Mild als de vakantie me stemde, nam ik die paar eenmotorige vliegtuigjes voor lief. Nog beter zouden die te verdragen zijn, dacht ik, als we er gebruik van maakten.

De meest in het oog springende activiteit bij het vliegveld was skydiven. Je kon dat ook aanduiden met parachutespringen, hoewel de dertig seconden durende vrije val volgens de website het belangrijkste deel van de ervaring moest zijn. Een gat in de lucht springen. Voor de recreant was een tandemsprong mogelijk. De tweehonderd euro per sprong was niet het enige dat me weerhield. Een brug te ver, zou ik zeggen. Van de anderen hoefde het ook niet.

De tweede toeristische attractie was een rondvlucht boven het eiland. Dat sprak meer aan, maar leverde nog genoeg bibbers. Het vliegtuigje bood naast de piloot plaats aan drie volwassenen óf twee volwassenen en twee kinderen. Door de telefoon kon niet bepaald worden of onze kinderen nog klein genoeg waren. Ik bedacht al dat ik wel aan de grond zou blijven, mocht het niet passen. Bij het betreden van het kantoortje zag de man meteen dat het wel zou lukken. We konden er met z’n vieren in. Hij wees op een indringende manier naar mij en zei: ‘Die gaat voorin.’

Zo geschiedde.