Kledingwinkels mijd ik als ik kan. Online kopen is een uitkomst. Het leek me in dit geval toch praktischer direct te passen en te beoordelen. Ik wilde twee nieuwe overhemden en wist het juiste adres. Op twee medewerkers na was de winkel leeg. Het was een doordeweekse ochtend, een goed moment om in alle rust kleding te kopen. Een vrouw met een Engels accent hielp me bij het kiezen en afrekenen. Iets triggerde de andere vrouw om persoonlijke belangstelling te tonen.
Voordat ik verderga moet ik zeggen dat me vaker wordt gevraagd wat ik doe. Een paar weken terug vond de vrouw bij de bakker een aanleiding om ernaar te informeren. We spraken elkaar al een tijdlang elke woensdag. Gezien ons bandje meende ik te kunnen volstaan met te zeggen dat ik huisman was. Dat volstond niet. Er moest nog een uitgebreid verhaal bij over hoe ik mijn dagen verder doorkwam. Ik nam me voor de volgende keer een andere insteek te kiezen.
De volgende keer was tijdens een bezoek aan een internist. Die had door de lijst medicijnen op haar scherm al kunnen vermoeden dat ik niet volop meedraai in de maatschappij. Ze vroeg er toch naar. Bij haar besloot ik schrijver te zijn. Het moment dat het uit mijn mond kwam, hoorde je de geloofwaardigheid door het rooster naar de binnentuin glippen. Arnon Grunberg is een schrijver, ja, en bijvoorbeeld Tommy Wieringa, Peter Buwalda misschien. ‘Ik schrijf wekelijks een blog,’ zei ik nog. Oké, een blog, leg maar eens uit dat het meer is dan een leuke hobby. ‘En ik zwem,’ pruttelde ik daarna, ‘en ben huisman.’
Niet geslaagd. Ik was zelfs vergeten mijn vrijwilligerswerk te noemen. Ik nam me meteen voor de volgende keer die activiteit primair op te voeren ter verdediging.
De vrouw met het Engelse accent vouwde geduldig de twee door mij gekozen overhemden op. Ze stelde geen vragen, behalve of ik in het klantenbestand stond en of ik een tasje wilde.
De ander was erbij komen staan: ‘Heb je een vrije dag?’ (Melanie zei later dat ze dit nóóit aan een vrouw zouden vragen.) Om ervan af te zijn zei ik mijn eigen tijd in te kunnen delen. Is nog waar ook. Het was niet genoeg. ‘Wat doe je dan?’ Nu moest ik mijn troef maar spelen: ‘Ik ben e-coach en begeleid mensen met een psychiatrische achtergrond bij het maken van hun herstelverhaal.’ Een hele mond vol en toch had ik het idee dat het te dun was, dus reutelde ik erachteraan: ‘En ik schrijf.’
‘O, wat schrijf je dan?’ Het was te verwachten. ‘Nou ja, een blog en ik heb een boek gepubliceerd over psychiatrie.’ Het maakte geen indruk. Ik had bijna gezegd dat ik ook nog zwom én huisman was. Het zou niet meer baten. Ik betaalde en liep licht vernederd de winkel uit.
Daarom weet ik het nu wel. Als er weer naar wordt gevraagd, zet ik vol in op die goeie ouwe honderd procent afgekeurd. ‘Op psychische gronden.’ Dat zal ze leren.