Nodig

Lithium helpt mijn stemmingen in toom te houden. Het heeft bijwerkingen die mijn bewegingsvrijheid enigszins inperken. Ik heb veel dorst en moet vaak plassen. Zolang er een kraan en een wc in de buurt zijn is het een kwestie van drinken en gaan. Geen probleem.

Het is wel iets om rekening mee te houden als ik eropuit ga. Er moet om te beginnen voldoende water mee. In de auto op vakantie naar Zuid-Frankrijk is dat zeker vier liter. Een klein beetje daarvan is voor de anderen. Toch drink ik tijdens zo’n rit nog relatief weinig. Ik wil mijn reisgenoten niet onnodig vaak laten wachten voor plaspauzes. Maar eenmaal op de plaats van bestemming laat ik me vollopen.

Voor een dag wandelen sjouw ik ook flesjes mee, het aantal afhankelijk van de weersomstandigheden. Het is altijd te veel, zoals achteraf dan blijkt. Ik kan met minder toe dan ik zelf inschat en er blijkt meestal wel een mogelijkheid tot bijvullen.

Wateren stuit buiten een stedelijk gebied niet op moeilijkheden. In andere gevallen ben ik steeds aan het rekenen en anticiperen. Ik probeer er zicht op te houden wanneer zich de volgende mogelijkheid voordoet om mijn blaas te legen.

Het bezoeken van Nederland – Frankrijk afgelopen vrijdag in de Kuip was in dat opzicht een hele opgaaf. Ik ging er samen met mijn oudste naartoe. Hij is van vertrek tot thuiskomst niet naar de wc geweest. Zes en een half uur ophouden lijkt me ook weer niet gezond. Het is wel makkelijk als je zo weinig hoeft.

Ik was vlak voordat we op de fiets stapten nog gegaan en had de laatste druppel eruit geperst. Omdat ik niet verwachtte drank mee te mogen nemen in het stadion, had ik maar één flesje bij me. Dat was op Rotterdam Centraal voor driekwart leeg, echt maar een paar slokjes voor mijn doen. Toch diende de aandrang zich al aan.

Onze beoogde overstap stroomde voor onze ogen vol. We moesten naar een ander perron en daar een tijdje wachten op de volgende trein, de sprinter naar Dordrecht, zonder toilet. Ik doorstond het ritje met de knieën bij elkaar.

Het voelde niet alsof ik de toiletten in het stadion zou halen. De mensenmassa bewoog tergend langzaam over het station en langs de poortjes. De druk op mijn blaas golfde van iets meer verlichting tot bijna onhoudbaar. Een meisje een paar meter voor ons zei dat ze nodig moest. Dat ik niet de enige bleek te zijn, hielp maar een beetje.

Vanaf de brug over het spoor was te zien dat we nog een weg te gaan hadden. Het dromde samen voor de ingangen. Die van ons moesten we eerst nog vinden. Mijn opluchting was daarom groot bij het zien van een plaszuil op het plein. Ik kon wel even zonder privacy en was blij man te zijn.

Halverwege de tweede helft van de wedstrijd moest ik nog een keer. Daar had ik een paar weken eerder al rekening mee gehouden. We zaten op de stoelen direct naast de trap.