We hebben in de loop van het vorige jaar drie opgeknapte mobiele telefoons gekocht. Met die tweedehands toestellen in huis, wat in aanschaf overigens aanzienlijk scheelt, is de kans wat groter dat er een keer iets mankeert. Daarom hadden we gekozen voor een online winkel die een real life vestiging in de stad heeft. Een defect apparaat zou niet op de post hoeven; versturen is gedoe, ik stap liever op de fiets.
De vestiging had onder de hoofdtribune van het stadion moeten zijn. Op de bewuste plek zat wel een winkel die met telefoons te maken had, grote stickers op de ruit: Fixers. Ongelukkige naam. In een voetbalstadion kun je daar iets heel anders bij denken. Het was in ieder geval niet onze smartphoneboer. Ik besloot binnen om opheldering te vragen.
Een ruime driezitsbank kon de nare atmosfeer niet wegnemen. Klinisch. Het voornaamste geluid kwam van de luchtverversing en een toetsenbord waar een medewerker gegevens invoerde van een vader met puberdochter. Ze hadden een laptop in een zwarte plastic bak achtergelaten. De vader rekende af. Nadat ze de deur uit waren, vroeg de jongen achter de balie of ik een moment had. Hij handelde nog wat zaken af op de computer en bracht de zwarte bak naar een ruimte achter een ruit. Op een lange tafel stonden daar meer bakken met elektronica. Weer terug typte de jongen nog wat. Daarna mocht ik.
‘Ik dacht dat Swoop hier zat.’ (Swoop kun je gerust in een stadion huisvesten)
‘Die zijn failliet, sinds een maand of vier. Ik werkte daar eerst.’
‘Ik heb een telefoon voor mijn zoon gekocht, waarvan de thuisknop nu kapot is. Geldt de garantie nog?’
‘Die is helaas vervallen. Maar omdat u klant was, kan ik 10 euro korting geven op de reparatie.’
‘Dat moet dan maar.’
Hij haalde een zwart bakje onder de balie vandaan, een flinke maat kleiner dan waar de laptop in was afgevoerd. Ik legde de telefoon erin. Hij vroeg me van alles: mogelijke oorzaak van het defect, huisadres, e-mail, telefoon. Ik kreeg een bon met de gegevens erop, inclusief uitleg over de korting. Ik vroeg of ik nu zou afrekenen of bij het afhalen.
‘U kunt er ook op wachten. Duurt een kwartiertje.’
Dat scheelde fietsen. Ik nam plaats op de bank. De reparateur was onverwacht snel weer terug uit de werkruimte en begon een telefoongesprek. Zo te horen had hij iets verkeerd gedaan. Hij had 10 procent korting moeten aanbieden in plaats van 10 euro. Een meevallertje voor ons. De persoon aan de andere kant van de lijn nam uitgebreid de tijd om uit te leggen hoe dit foutje in het kassasysteem diende te worden verwerkt. Meer typewerk. De jongen zou hierna verdergaan met de reparatie, verwachtte ik, maar na het neerleggen van de telefoon gaf hij aan dat het klaar was.
‘Het is dus een klusje van niks,’ stelde ik vast.
‘Dat klopt,’ grijnsde hij.
‘Ik wou dat ik het zelf kon.’
Daar moest hij om lachen. Iedereen blij. Ik moest alleen nog betalen.