Als ik klaar ben met plassen zing ik, terwijl ik mijn handen was, weleens een paar regels van een liedje. De beslotenheid van de kleine ruimte biedt vrijheid. Ik denk er niet bij na, er komt gewoon wat uit mijn mond. Afgelopen zondag borrelde er iets op uit Thank you van Dido, het zal een jaar of vijftien oud zijn (ik zoek het niet op): ‘And I want to thank you for giving me the best days of my life.’
Het zijn misschien niet mijn beste dagen ooit, daarvoor zou ik terug moeten naar mijn vroege kindertijd, maar afgezet tegen grofweg de afgelopen decennia zijn ze top.
Die gedachte is nu eens niet ingefluisterd door een manie. Dat kan ik afstrepen. Ik merk dat ik gewoon moe kan zijn, of lusteloos zelfs, en ’s ochtends moeite moet doen me ergens toe te zetten, en het ’s avonds al vroeg voor gezien hou. Het gaat niet van het beruchte leien dakje.
Wat maakt deze dagen dan zo goed? Het helpt alvast dat psychische of lichamelijke mailaise nu geen hoofdrol spelen. Ik heb sowieso niet te klagen. Ik heb succes, vind ik zelf. Denk daarbij niet aan het grote werk. Hoewel. Ik kan de vruchten plukken van eerdere inspanningen en heb daarmee voldoende om verder te rijgen. Dingen komen naar me terug, als boemerangs. En ik vang.
Daarnaast, en dit is minstens zo belangrijk, groeit het besef van betekenis te zijn voor anderen, en dat anderen dat zijn voor mij. Ik kan niet anders dan mezelf in het middelpunt plaatsen, hopelijk zonder egocentrisch of arrogant te zijn, en weet tegelijk dat ik niets ben zonder mensen om me heen. De term verbinden is ernstig uitgehold, net als alles wat ervan afgeleid is. Toch moet ik zeggen een sterke verbondenheid te ervaren. Met de aarde en iedereen erop.
In het zoeteThank you gaat het over een geliefde die de beste dagen bezorgt. Mijn gedachten gingen daarom in eerste instantie naar Melanie, die in de huiskamer de krant las. Je kunt het ook breder zien, als we bovengenoemde zin eruit pikken: bedankt vrienden, bijvoorbeeld, of familie, lezer van dit blog, bedankt iedereen die ik ooit kende, ken of nog tegenkom, bedankt god, bedankt universum, bedankt wie of wat dan ook.
Bij het verlaten van de wc stopte mijn gezang abrupt en was het weg uit mijn hoofd. De dag kachelde voort. Zo geweldig was die inderdaad ook weer niet.
Er moesten boodschappen worden gedaan. Op zondag nog wel. Het is niet anders. Ik kan er zo’n hekel aan hebben, dat gesjouw met pakken zuivel en sap, het zoeken naar pijnboompitten of venkelthee, die van een lach verstoken gezichten, waar het mijne doorgaans ook toe hoort, het wachten voor de kassa.
Dat laatste is eerlijk gezegd het ergste niet. Het geeft me de gelegenheid eens rustig om me heen te kijken. Dat stond ik te doen, toen uit het plafond iets bekends klonk: ‘And I want to thank you for giving me the best days of my life.’