Het is vakantie, grotendeels. Vanochtend werd ik wakker en had ik echt geen idee welke dag het was. Met mijn hoofd nog op het kussen deed ik heel hard mijn best het te bedenken. Het duurde zeker een halve minuut voor ik wist dat dit een maandag betrof. Toen vulden mijn gedachten zich al snel met wat me te doen stond: niet heel veel. Ik moest naar de bakker en een supermarkt. Ik zou ’s middags zwemmen. Ik wilde een bestelling doen bij de slager voor de barbecue een dag later, dinsdag dus.
Op die dag zal mijn column in de Volkskrant verschijnen. Daar heb ik echter nog geen zekerheid over. Het is wel een steengoed stukje tekst, geen woord of letter te veel, precies wat het moet zeggen. Het is een ingekorte versie van een blog dat eerder op Nooit niks verscheen en nog veel beter is geworden. Ik heb het ingezonden voor de wedstrijd op de achterpagina. Mogelijk wordt mijn verhaal onderbroken voor een beoordeling. In dat geval wint het niet. Als het in zijn geheel wordt geplaatst, wint het wel. Ik vind het allebei goed. Nog één nachtje slapen. Ik ben er best nerveus over, dat mag blijken.
Morgenochtend hoef ik bij het ontwaken niet lang te denken welke dag het is. Nog voor de wekker stommel ik de trap af om de krant van de mat te rapen en achterop te kijken. De teleurstelling is groot als mijn column daar niet prijkt. Ik reken op succes.