Het denken over mijn nieuwe boek claimt deze dagen voortdurend voorrang in mijn bewustzijn. Het meeste werk is gedaan: schrijven uiteraard, een selectie maken, vormgeven van het binnenwerk, ontwerpen van het omslag en het corrigeren van de tekst. Bij dat laatste heeft een bevriend redacteur me geholpen. Die puntjes staan op de i.
De to-dolijst in mijn telefoon is nu te overzien. Ik wil nog twee verhalen schrappen, waarna de inhoudsopgave kan worden gemaakt, ISBN-nummer aangevraagd en het geheel klaar is om naar het self-publishingplatform te sturen.
Iemand vroeg me of er weer een feestelijke presentatie komt. Daar had ik nog niet aan gedacht. Het is intussen ook tijd om mijn gedachten te laten gaan over promotie. Dit project is begonnen om een document te creëren voor mezelf en bekenden. Nu het de afwerking heeft gekregen die het heeft, verdient het meer: meer aandacht, meer lezers. Bij een uitgave in eigen beheer moet ik alles zelf doen; geeft niet, het is leuk.
Alles samen is dit wel zoiets om door te worden meegesleurd. Ik heb niet veel nodig om overvoerd te raken. Maar het gaat goed, haast ik de betrokken lezer te melden. Dit is waarom ik doe wat ik kan en een gepaste afstand tot de arbeidsmarkt bewaar. Na het lezen van alle verhalen merkte de bevriende redacteur op dat een betaalde baan echt niet voor mij is weggelegd. Dat klonk als een soort erkenning. Als ik werk, doe ik dat inderdaad liever wanneer en hoe het mij uitkomt.