Eind augustus hing er zo’n einde-der-tijdensfeertje op aarde, urgenter dan anders. Hitte, sneller smeltende ijskappen, dito gletsjers, overstromingen, Greta. Het was niet langer verantwoord daar een het-zal-mijn-tijd-wel-durenhouding tegenover te zetten. Ik vond het een goed moment om een verschilletje te maken en stelde mijn gezin voor om in september geen vlees te eten, althans de uitdaging aan te gaan. Het grootste deel stemde daar meteen mee in. We maakten het niet heel moeilijk, vis mocht nog.
We kwamen de maand verassend goed door. Het bleek niet eens zo lastig om ons dieet aan te passen en we besloten voortaan weinig tot bijna geen vlees te eten.
Met die instelling in gedachten zocht ik een vegetarisch restaurant uit. Een bevriend paar had een etentje tegoed als dank voor bewezen diensten. Mijn inschatting was dat zij een vegetarische maaltijd wel konden waarderen. Het bleek een schot in de roos.
We kregen meerdere kleine hapjes voorgeschoteld die we mochten delen. Het was prima. Groenten op onverwachte wijze bereid, verassende gerechten met kikkererwten (uiteraard), sommige dingen zelfs veganistisch. De kok had duidelijk zijn best gedaan om er iets van te maken en het smaakte. Ook de conversatie was in orde. Mijn tafelgenoten waren helemaal content.
Alleen ik miste iets. Ik ben er blijkbaar zo aan gewend bij het eten in een restaurant. Het is die specifieke soort maagvulling, misschien ook de kenmerkende bite. Melanie dacht eerst dat het een grap was toen ik op de terugweg bij een snackbar wilde stoppen voor een frikandel speciaal.

Mijn boek Er zijn zoete appels zat ligt in de winkel: bijvoorbeeld bij Libris, hoewel onder ‘auteur onbekend’. Merkwaardig. Wel gratis bezorgd!