Oegstgeest

De scheerkwast die ik gebruik (zou ik ook gewoon ‘mijn scheerkwast’ kunnen zeggen?), is zeker dertig jaar oud. De knop zit los. De haren worden ternauwernood bij elkaar gehouden. Bij mijn beste weten heb ik hem ooit van mijn goede neef Sander gekregen, met wie ik destijds behalve een familieband ook een hechte vriendschap had.

We ontlopen elkaar wat leeftijd betreft niet veel. Hij is van augustus 1972, ik van oktober in hetzelfde jaar. We logeerden vroeger vaak bij elkaar. Hij was gewend u te zeggen tegen zijn ouders, en waarschijnlijk nog. Aan tafel werd bij elke maaltijd gebeden en ’s avonds uit de Bijbel gelezen. Hij woonde in Oegstgeest, eerst in een huis met een tuin die onderbroken werd door een gemeenschappelijke achterom, later op een perceel dat grensde aan een slootje. Van daar konden we met een boot met buitenboordmotor naar het Oegstgeesterkanaal en verder als we wilden.

We zijn samen voor het eerst zonder ouders op vakantie gegaan, twee weken kamperen in Frankrijk. We reisden zwaarbepakt per trein naar onze bestemming. Ik weet niet meer precies waar dat was. Het was er in ieder geval warm zat.

Ik had al een vriendinnetje, wat toen vermoedelijk verkering heette, en dacht er helemaal niet aan haar een keer te bellen. Ik begreep na thuiskomst eerst niet waarom ze zo aangebrand was. Voor haar bleek het in die weken vooral wachten te zijn geweest. Voor mijn neef en mij vloog de tijd. Daar zal de aanwezigheid van jonge Françaises, die godbetert toen gewoon van onze leeftijd waren, zeker aan hebben bijgedragen.

Het was niet eens altijd mooi weer bij die camping aan het meer. Het begon ’s nachts een keer te stortregenen en te stormen, heel plotseling. Sander aarzelde niet. Hij kroop de tent uit om die met extra haringen en scheerlijnen te verstevigen. Met de gedachte dat twee in dit geval niet meer konden doen dan één, bleef ik achter. Dikke druppels torpedeerden het doek. Ik begreep dat mijn neef zijn eigen gewicht in de strijd moest werpen om te voorkomen dat de buitentent het luchtruim koos. Om toch iets bij te dragen, riep ik na een tijdje maar: ‘Hoe is het?’ Zijn onderkoelde antwoord luidde: ‘Een beetje vochtig.’ Zo naverteld zul je niet kunnen vermoeden hoe hard ik daar om moest lachen. Mijn held van het moment.

We zijn elkaar uit het oog verloren, hebben lang geleden een keer afgesproken in Utrecht. Daar is het bij gebleven. Hij woont nu met zijn gezin, waarbij ik er niet van op zal kijken als de kinderen u tegen hun vader zeggen, in Roden, ruim twee uur rijden van hier. En ik heb geen auto. Maar ik betwijfel of het veel had uitgemaakt als het een naburige plaats was geweest.

Het is prima om iets ouder te worden en te merken dat waardevolle dingen waar inmiddels ruimschoots afscheid van is genomen, hun waarde allerminst verliezen. Bovendien heb ik de scheerkwast nog, die ietwat gehavend op het plankje bij de wasbak staat.