Ik loop drie jongens voorbij, waaronder dat dikkerdje uit jeugdserie Spangas. Tijdens het passeren lacht hij naar me. Ik grijp hem vast en dol wat met hem. Het volgende moment wandel ik op een pad langs de snelweg. Bij een brug over het water zie ik een ander groepje jongeren. Het is inmiddels donker. Op mijn vraag of ze staan te wachten antwoorden ze bevestigend. De brug gaat open. De boot die erdoor vaart is niet zichtbaar vanaf onze positie. Even later wel. Het is een zeilboot zonder mast met twee jongens erin. De brug had niet open gehoeven. Het is een eerbetoon van de brugwachter. Het bootje draait het kanaal op en schampt aan de overkant de kade. Vervolgens sta ik in een overdekt winkelcentrum voor een gesloten supermarkt. De transparante rolluiken zijn bewerkt met graffiti. Tussen de verf door zijn medewerkers te zien, druk in de weer. Men vraagt mij naar boven te gaan. Er staan proefjes opgesteld: bekerglazen met rode vloeistof. De anderen zijn ermee bezig. De bedoeling is me niet duidelijk. Een student komt naar me toe en probeert vergeefs uit te leggen hoe het in z’n werk gaat. Ik opper hardop dat het veel te ingewikkeld is. De student sist en maant me tot stilte, opdat de professor het niet hoort. De wekker gaat. Ik strompel de trap af, klap de laptop open en begin te typen. Onder meer bovenstaande. Bij het teruglezen komt de vraag op of dit het eigenlijke leven is of dat.
Jong
