Ik ging er deze week eens voor zitten om een verslag uit te werken. Dat was vanaf het begin het plan geweest, om iets te schrijven. In de veronderstelling dat het goed zou zijn dat alsnog te doen, pakte ik mijn krabbels erbij. Mogelijk viel er nog iets te winnen, inzicht te verwerven misschien.
Het zou gaan over de opdracht die ik mezelf had gegeven: uitzoeken hoe ik voor mij persoonlijk de toekomst zie. Vraag me niet wat daar ineens de noodzaak van was.
In het kort: ik ging graven en stuitte op de bodem.
Het uitwerken van mijn aantekeningen en gedachten daarover houdt in dat ik opnieuw in de materie duik. Een volgende ontsporing ligt niet meteen op de loer, maar leuk is anders. Al had ik me bij aanvang ter motivatie wel zoiets voorgesteld, ik doe geen studie waarbij iets van mij wordt verlangd. Ik heb het in de hand.
Het zou een kans kunnen zijn gevolg te geven aan mijn behoefte om te delen, anderen te laten weten wat ik doorgemaakt heb. Wie zit daarop te wachten? Ik weet wat ik eraan heb gehad, daar hoeft niet per se iets nog aan te worden toegevoegd. Behalve dat ik het laat bij wat het is. Dat is ook wat.
Ik was dwaas. Het is nergens voor nodig dat nog eens te zijn. Het ging gewoon goed en dat gaat het weer. Daar hoef ik verder geen vragen bij te stellen. Wat is de zin ervan?
Zeker die niet.