Tafeltje

‘Aan de kant, aan de kant!’, riep een buurvrouw een keer toen ze me zag aankomen. Het was geen grap. Ze wilde ruimte geven en mijn deels reële maar vooral ook vermeende wens om afstand te bewaren respecteren.

Ik ben in de buurt bekend komen te staan als iemand die de coronamaatregelen probeert na te leven. Dát komt met de werkelijkheid overeen. Ik ben er bewust mee bezig, word liever niet ziek en wil bovenal zo weinig mogelijk bijdragen aan het vergroten van het risico op virusverspreiding. Het is inmiddels opgeblazen en leidt een eigen leven.

Bij het begin van de uitbraak, toen de urgentie om bij elkaar vandaan te blijven hoog was, heb ik vermoedelijk de toon gezet. Een andere buurvrouw dan bovengenoemde wilde een kinderbureau van ons overnemen. Ik hield me bewust afzijdig toen ze het kwam bekijken, want was licht verkouden. Melanie en ik tilden het tafeltje daarna naar beneden en plaatsten het buiten de poort, zodat de buren het daar zelf konden ophalen.

Ik weet het niet zeker en moet oppassen met gevolgtrekkingen (daar heb ik therapie tegen gevolgd), maar heb sterk het vermoeden dat dit de basis is geweest voor de typering van mij als extreem strikte. In mijn eigen beleving ben ik minder streng in de coronaleer dan het beeld doet vermoeden, al moet ik toegeven meer dan gemiddeld op te letten, voor mezelf en anderen.

Dat dit uitmondde in een aansporing om voor mij opzij te gaan, gaf daar wat koninklijke allure aan.

Hulp

Het helpen wil niet zo lukken. Ik doe echt mijn best. Ik heb me bij drie platforms aangemeld die vraag en aan bod bij elkaar zouden moeten brengen. Dat leverde vooralsnog niets op.

Ik heb bij onze oudere buren aangebeld. Die blijken zich goed te redden. De buurman deed breed lachend open. Hij zei eens per week boodschappen te doen. Dat volstond. Zijn vrouw heeft een slechte gezondheid en blijft binnen. Geen probleem. Hij vroeg of hij misschien iets voor mij kon doen.

Bij mijn licht dementerende wandelmaatje in het verpleeghuis mag ik niet langs. Ik bel hem soms om kort te horen hoe het gaat. Onze gesprekken verliepen vaak al moeizaam, door de telefoon is het helemaal behelpen. Mogelijk kunnen we een keer buiten afspreken en op ruime afstand van elkaar op een bankje zitten. Dan neem ik een thermoskan mee en coronavrije plastic bekertjes. Ik betwijfel ten zeerste of hij er wat voor voelt.

De mensen die ik kan mailen om te vragen hoe het leven is onder de maatregelen heb ik intussen allemaal wel gemaild. Met de meesten gaat het redelijk tot goed. Ik zou nog een tweede ronde kunnen doen. Ik bel mijn moeder af en toe.

Ik legde mijn wens voor aan een collega-coach. Ze bezit de wijsheid die haar lange grijze vlecht al een beetje doet vermoeden. Ze zei dat ik de mensen al heel erg hielp door alleen maar de rust te bewaren. Daar zit wat in. Dat ga ik dan maar doen.