Spiritueel

Ik lees Verslaafd aan liefde van Jan Geurtz nog eens. Het gaat over hoe vrijwel alle geliefden de ander gebruiken om hun zelfafwijzing toe te dekken en op die manier van elkaar afhankelijk zijn voor hun eigen geluk. En dat dat niet hoeft, liefst wegblijft.

Melanie leest het boek ook. Zodra ze mij ermee zag, leende ze de elektronische versie bij de bieb.

Dit komt op een goed moment. We raken erover in gesprek, een uitstekende aanleiding om onze relatie weer eens grondig tegen het licht te houden. Dat is nog gaande, als het ooit al klaar is.

Omdat ik er meer tijd aan besteed, blijf ik haar in het boek een paar hoofdstukken voor. Ik weet al wat er nodig is voor een ‘spirituele liefdesrelatie’. Mag ik een teiltje? Jan heeft goeie dingen te melden, alleen die termen.

Het komt voor ons goed uit dat de auteur vooral put uit de boeddhistische filosofie. Zijn woorden sluiten aan bij waar we inmiddels een jaar of vijftien mee bezig zijn, ons begeven op het ‘spirituele pad’. Het doet goed te merken dat die activiteit vruchten afwerpt, dat we wat gevorderd zijn, en net zo goed nog een eind hebben te gaan. Er blijft voor ieder genoeg te ontdekken over. Van daaruit gaan we voort, vergezeld door een gezonde, fundamentele onzekerheid om mee om te leren gaan.

Inmiddels ben ik bij een van de laatste hoofdstukken beland, dat over ‘spiritueel vrijen’ gaat. Daar wacht ik even mee tot zij ook zover is.

Raadsel

Er is een boek met klassieke koans, raadsels die bij beantwoording meer vereisen dan alleen het verstand. De eerste koan heb ik met goed gevolg doorlopen, zoals je het oplossen ervan ook kunt noemen. Daarna stokte het. Na een tijdje proberen en een paar gesprekken met de zenleraar heb ik de tweede gelaten voor wat die was, zoals je opgeven ook kunt noemen.

Ondertussen is er een andere puzzel die me al meer dan vijftien jaar bezighoudt. Gezien de beperkte ruimte hier hou ik het voor nu bij een gedeelte ervan.

Ik ga na in hoeverre opgevangen flarden van andermans gesprekken op mij betrekking hebben. Er zijn dagen dat ik er vatbaarder voor ben en dagen dat het meevalt. Hoe dan ook ben ik er continu alert op, of ik wil of niet.

De uitspraken die me raken bevatten in mijn beleving vrijwel altijd een verwijt. Ik ben er bovendien van overtuigd dat ik iets had kunnen doen om de incidenten, zoals ik ze maar noem, te voorkomen. Bijvoorbeeld door goed in mijn vel te zitten en evenwichtig te zijn en kalm en nog wat dingen die ik niet altijd kan controleren. Ik meen echter dat ik die controle wel moet hebben. Maar hoe?

Omdat er veel goeds naast staat, is het te dragen. Het gaat me goed. Het steekt des te meer dat de kwestie blijft zeuren, dat een oplossing uitblijft. Eerlijk gezegd, als het tot de mogelijkheden behoorde, zou ik dit raadsel ook laten voor wat het was.

lees ook Verwarde man, leed en herstel in 40 verhalen (verwardeman.com)

Mantra

Bij het leren mediteren, volgens de lessen die ik volgde, is het gebruik de ademhalingen te tellen. Elke uitademing is er één. Het is een oefening waarbij de aandacht kan verschuiven van wat er in je hoofd rondgaat naar wat er in je lijf gebeurt. Dat hoofd blijft een rol spelen, maar wordt minder dominant.

Na jaren training heb ik het tellen losgelaten. Af en toe doe ik het nog, als ik een krachtig middel nodig heb om erbij te blijven. Dan val ik terug op wat ik goed ken.

Een alternatief voor gevorderden is om alleen maar te zitten, verder niets, de aandacht niet op iets in het bijzonder te richten. Dat is nog te lastig voor mij om lang vol te houden, dan gaan gedachten toch met me aan de haal.

Mijn heil vind ik al een tijdje bij een mantra, van één lettergreep. Je kunt dat ook als een hulpmiddel zien, maar dan zou je het tekort doen. Het woord is de reactie op een vraag die niet met alleen het verstand kan worden beantwoord. Het vult, onhoorbaar uitgesproken bij elke in- en uitademing, volledig de ruimte. Dat te realiseren lukt me bij lange na niet altijd, het blijft ook en vooral een oefening.

Dit klinkt best vaag, en is dat vanwege de essentie misschien ook. Voor mij wordt het echter, hoe vaker ik me eraan overgeef, steeds tastbaarder. Dat geluid, of die stilte, is iets wat ik altijd bij me draag. Met mijn adem als instrument.

Bestemming

Het was alweer even geleden dat ik naar de plas wandelde voor een duik, meestal fiets ik. Ik liep met de intentie alleen maar te wandelen, maar toch eigenlijk op zoek naar een bijzondere ervaring. Ik kon niet wachten tot die zich voordeed: een inzicht over het een of ander, een onverwacht voorval dat me met vreugde zou vervullen, een moment even alleen maar zijn en verder niets.

Intussen werkte ik er hard aan open te staan voor zoiets. Met veel geestkracht gaf ik gedachten die in de weg stonden een plek en probeerde ik ze achter me te laten. Er was overigens weinig dat me stoorde. Dat ene idee bleef echter hardnekkig aanwezig, namelijk dat ik iets van verlichting zocht, ik denk ook verlangde. Me daarop blindstarend bereikte ik niets.

Later die middag ging ik er, gezeten op mijn meditatiekussen, net zo hard mee door. Mijn adem was uiterst kalm, diep in de buik, en alles wees op een mogelijkheid, een doorbraakje. Mijn hele wezen klemde zich eraan vast. Hoewel ik ook wel geleerd heb die focus los te laten, bleef ik ermee bezig.

Een zinnetje kwam halverwege op dat ik anderhalve week eerder had meegekregen. Het werkte als een ventiel. Vriend Piet had verteld in 2004 een mail aan Iceman Wim Hof te hebben gestuurd. Hij wilde weten hoe hij in water van 10 graden het nog langer dan een kwartier zou kunnen uithouden. Het antwoord was simpel en gaat in veel situaties op: ‘Je bent er al.’

Hier

In deze crisis, waarschijnlijk in elke, is het voor ieder de opgaaf om het onderhavige te blijven ervaren, wat er voor je neus gebeurt, en je niet mee te laten voeren met het verhaal van de wereld, met alle verhalen die de krant, het internet en de televisie voorschotelen: de alarmerende voorpaginaberichten, het gekwetter op Twitter, het gekakel in talkshows. Uit de flarden die ik van de laatste twee soms meekrijg maak ik op dat ik veel beter af ben zonder.

Een volgende stap zou kunnen zijn om mijn eigen verhalen los te laten. Bijna niet te doen, maar het proberen waard. Ik bén niet mijn persoonlijke geschiedenis, ondanks dat dat verhaal zich steeds opdringt, net als die uit de media. Het lukt misschien soms om het even te vergeten. Dat is al heel wat. En dan zijn er nog de verhalen van mijn week, de dag, het uur, het jaar of welke tijdspanne je kunt bedenken, verleden en toekomst. Tot klein ongenoegen ben ik daar altijd mee bezig. Bijna altijd. Zo ervaar ik het althans.

Ik probeer meer en meer zo te leven dat ik opensta voor die momenten dat er geen invulling is. Paradoxaal genoeg helpt de crisis daarbij. Bij het begin was ik erg van slag: gespannen, onzeker en angstig. Tegelijkertijd kon ik intens genieten. Die intensiteit is afgezwakt, maar nog steeds aanwezig. De rust is weergekeerd, dieper dan voorheen. Deze crisis schept helderheid. Af en toe vallen alle verhalen weg en is er alleen maar dit.

Binnenstebuiten

Ik heb een paar keer wat je zou kunnen noemen een verlichtingservaring gehad, soms tijdens een psychose, anders ‘gewoon’ tijdens een wandeling of op het meditatiekussen. Ze droegen bij aan de vorming van het besef van dé werkelijkheid, anders dan hoe je de dingen doorgaans beleeft. Na zo’n glimp ben ik niet ineens een ander. Het gevoel ebt weg. Het leven neemt grotendeels zijn bekende loop, met al zijn weerbarstigheid en weerspannigheid. Er is meer nodig voor blijvende verwerkelijking.

Het ziet ernaar uit dat ik hoe dan ook niet los zal komen van mijn eigenaardigheden, mijn nukken, mijn gebreken, beperkingen en onvolkomenheden, mijn oordelen, vreugde en verdriet en van mijn disbalans nu en dan; ik loop er soms bij als een gepopte maïskorrel (Buwalda, bedankt voor dit beeld), met mijn binnenkant buiten. Hoe ik ook mediteer en uitermate ontspannen op het kussen zit en allerlei voorstadia van verlichting lijk te bereiken, ik blijf wie ik ben.

Dat komt overeen met wat Hein Thijssen op zijn tachtigste schreef in zijn boek Leeg en bevrijd. Ik ben net in het tweede gedeelte begonnen, waarin hij vertelt over een proces van bevrijding, dat voor hem decennia duurde.

Er roert zich iets vanbinnen, stel ik me zo voor, iets dat aan de buitenkant niet zichtbaar is, iets mysterieus, alleen bereikbaar voor mij en meestal dat niet eens. Er is kennelijk veel tijd mee gemoeid. Of kan vlak voor je dood in enkele tellen gebeuren. Het zou echter jammer zijn tot dat moment te wachten.

Wijs

Mijn zus heeft haar eerste schreden op het zenpad gezet. Na enthousiast te zijn teruggekomen van een proefles, gaf ze zich meteen op voor een introductiecursus. Ze gaat daar de basis van het mediteren leren. Ik ben er opgetogen over, want weet wat gestaag zitten op den duur kan brengen. Na de eerste les vertelde ze door de telefoon al vol vuur over haar ervaringen. Hoewel ze de extra stimulans klaarblijkelijk niet nodig had, gaf ik haar voor thuis een kussen cadeau.

Ik ben ook wat huiverig vanwege die vliegende start. Het zou zomaar kunnen dat ze me binnen de kortste keren voorbijstreeft. Het idee dat het om een wedstrijd gaat, is onzin natuurlijk, maar toch. Zul je zien dat ze binnen een jaar deelneemt aan haar eerste sesshin (retraite), iets waar ik vanwege de bekende gebreken vooralsnog niet aan toe ben gekomen. En wie weet wordt ze wel leraar, mijn grootste geheime (nu niet meer) ambitie. Op de weg daarnaartoe liggen voor mij nog een heleboel kleinere en grotere obstakels. Zij zou dat, vooropgesteld dat ze het wil, makkelijk kunnen. Mijn hemel, straks wordt mijn anderhalf jaar jongere zusje nog wijzer dan ik ook.

Om dat voor te blijven ben ik aan een streak begonnen. In eerste instantie was het heel wat dat ik twee weken achtereen minimaal eens per dag had gemediteerd. Toch vrij plotseling bereikte ik de mijlpaal van 50 dagen. Inmiddels steven ik af op 100. Laat haar daar eerst maar eens in de buurt komen.

Besluit

Dit gaat over zitten en over zwemmen. Als Melanie zegt dat ze gaat zitten, weet ik precies wat ze bedoelt en vat ik dat bovendien op als een uitnodiging om mee te doen met mediteren. Ik had een lange periode moeite me daartoe te zetten en als ik dan zat om de voorgenomen tijd vol te maken. Het was een gevecht geworden. Zo ging het niet langer. Ik nam het besluit er helemaal mee te stoppen. Sindsdien mediteer ik weer met plezier en met gemak.

Met zwemmen ben ik nu in zo’n periode dat ik de discipline nauwelijks op kan brengen, geen deugdelijke motivatie kan vinden of vaak gewoon te lui ben. Daar is uiteraard niets raars aan, gezien de ontberingen die het buiten baden met zich meebrengt. Toch heb ik het de laatste winters zonder veel moeite gedaan. Het is me een klein raadsel hoe dat verschil te verklaren. Er zijn wel wat dingen anders dan voorheen.

Het begon met het verdwijnen van de houtwal. Min of meer bij toeval was ik het, die samen met Willem op gesprek ging bij het recreatieschap. Daar wierp ik mezelf op als contactpersoon tussen zwemmers en instantie. Ik werd daardoor ook aanspreekpunt over de eventuele verhuizing naar een andere locatie. Er was een door mij geleide vergadering. In januari en februari portretteerde ik alle zwemmers, nog nat want net uit het water, en liet ik voor ieder een fotoboek drukken. In de zomer haalde ik de midzomerduik van stal en later een vollemaansduik, minder drukbezocht maar zeker ook geslaagd. In het voorjaar had ik al het blaadje MGT (Met gezonde tegenzin) nieuw leven ingeblazen. In het aprilnummer stelde ik voor een Whatsapp-groep aan te maken. De animo was in het begin niet groot, maar de groep kwam er. Hij groeide volop in de maanden daarna, mede naar aanleiding van de dood van Kees, waarbij het communicatiemiddel goed van pas bleek te komen. Kort na het overlijden van Kees heb ik het initiatief genomen voor een herdenkingsnummer van MGT. Ik heb de uitwerking daarvan verzorgd, met opmerkelijk veel bijdragen voor zo’n relatief kleine groep. Het werd zeer gewaardeerd. O, en dan vergeet ik bijna te noemen dat ik regelmatig de watertemperatuur meet en deel.

Nu ik dit allemaal op een rijtje zie, vind ik het niet zo gek dat ik er genoeg van heb. Dat heeft minder met het koude water te maken dan eerder gedacht. Het zou weleens de betrokkenheid met de groep kunnen zijn die momenteel te nauw sluit. Gaan is een must geworden.

Er is niet onderuit te komen: Kees is man van het jaar, ongetwijfeld, maar ik voel me dit seizoen mister MGT, heb ik zelf gedaan, of zo je wilt meneertje met gezonde tegenzin, ik doe het graag. Toch lijkt het zo half december meer in de weg te zitten dan dat het helpt. Het blijft duwen en sjorren om naar de plas te gaan. Er zit niets anders op dan dat ik er binnenkort helemaal mee stop.

Gong

In de slaapkamer, die ook dienstdoet als meditatieruimte, rust een met boekweitdopjes gevuld kussen op een vierkante, zwarte mat. Op de vloer staat een meditatieklok die het geluid van een gong kan nabootsen. In de dertig centimeter hoge Boeddha van beton past een theelicht, ter verhoging van de sfeer. Daar ligt het allemaal niet aan, maar ik heb onlangs besloten te stoppen met mediteren.

Het is zeker niet zo dat ik er niets aan heb gehad. Aan het begin van dit pad had ik het idee kalm en evenwichtig te moeten zijn, en geconcentreerd. Ik kon woedend worden op mezelf als ik merkte boos te zijn of ongeduldig of chaotisch of alles wat ogenschijnlijk niet bij zen hoorde. Dat ben ik voor een deel ontgroeid. Het gaat na dertien jaar veeleer om het onderkennen van emoties die ik heb en de staten waarin ik kan verkeren.

Het is niet mijn intentie om het gedachtegoed achter me te laten. Daar kan ik nog goed mee overweg. Alleen het met gekruiste benen aandachtig de adem volgen hou ik voor gezien.

Dit is een simpel besluit, dat echter diepere lagen kent. Die zijn op dit moment voor mij niet allemaal zichtbaar. De leraar, die ik het afgelopen halfjaar maandelijks zag, zei dat ik van het moeten af moest. Zie de paradox. Zijn advies was om te gaan zitten als ik ervoor voelde, en niet op een van tevoren bedacht vast tijdstip. Dat zou kunnen. De meditatieruimte en de benodigde attributen lopen niet weg.

Begin

Voor een goede zenbeoefening is het van belang bij iemand te rade te kunnen gaan. Een leraar vinden kan nogal wat voeten in de aarde hebben. Het heeft voor mij, vanaf het eerste moment dat ik het nodig achtte iemand te zoeken, jaren geduurd. Deze week heb ik voor de tweede keer een gesprek. Het plan is om elkaar maandelijks te zien. De eerste ontmoeting heeft alvast een goede uitwerking gehad.

Als ik zonder begeleiding mediteer, in mijn eentje en soms met Melanie, dan is dat ook goed, al verdwijnt na verloop van tijd de dynamiek. Er is geen voeding, of hooguit van wat ik lees. Dat leeft minder. Er is geen interactie. Bovendien merkte ik het lezen steeds meer achterwege te laten. Mediteren en proberen gedurende de dag gewaar te zijn werden dorre aangelegenheden.

Eerder boden de wekelijkse groepslessen soelaas op dit vlak. De inleidingen en het persoonlijke onderhoud met de lerares waren het meest inspirerend. Ik ervoer echter grote weerstand om naar die bijeenkomsten te gaan. Nadat door een incident die weerstand te groot werd, bleef ik weg. Het zal wel even duren voor ik weer wil en kan deelnemen aan een groep.

Die lerares zei dat individuele gesprekken ook mogelijk waren. Dat past op dit moment beter bij mij. Het liep zo dat ik niet bij haar terecht kwam, maar bij Willem. Hij leidt Zentrum, een organisatie waarvan de ietwat knullige naam wél duidelijk maakt waar het over gaat. Willem is met veertig jaar ervaring vergevorderd op het zenpad. Ik kan niet zeggen hoe ver, aangezien ik dan zelf in de buurt daarvan zou moeten zijn. Aan de andere kant zal hij vast tegenwerpen dat we allemaal beginner zijn.

We doen koan-studie (contempleren op een niet met het intellect te beantwoorden vraag) en bespreken de praktijk van het oefenen. Het gaat daarbij vaak genoeg niet over geestelijk leven.

Ons gesprek waaierde bij de eerste ontmoeting al snel uit naar andere onderwerpen. Over de coach bijvoorbeeld, die hij in feite ook is, en die er volgens hem niet is om raad te geven of iemand in een bepaalde richting te sturen. Het voornaamste is om er voor iemand te zijn, om mét iemand te zijn. Potverdrie, dat klinkt simpel en klef tegelijk als ik het zo schrijf. Je had erbij moeten zijn. Ik kan er zeker wat mee in de praktijk. Dat is één.

Ik klaagde daarna dat het me maar matig lukte twee keer per dag te mediteren. Tja, waar hebben we het over? Hij vond dat één keer prima was en dat ik maar moest kijken of en wanneer het uitkwam om nog een keer op het kussen plaats te nemen. Als bij toverslag zit ik sindsdien met gemak zo goed als elke dag twee keer aandachtig adem te halen. Dan verandert er iets, moeilijk te zeggen wat precies.

Het zal het enthousiasme van een beginner zijn, een enthousiasme dat vanwege hooggespannen verwachtingen ook soms getemperd moet worden. Daar zal de toekomst ongetwijfeld zorg voor dragen.